V6 Écrire un compte-rendu

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Production écrite

écrire un compte-rendu

Stel jezelf voor (naam, leeftijd, woonplaats, nationaliteit)

Ik heb net een week in de Dordogne doorgebracht.

Mijn gastgezin was erg gastvrij.

Woordvolgorde

onderwerp + gezegde + lijdend voorwerp + bepaling van plaats of tijd

Je mange une glace pendant les vacances

Ik eet een ijsje in de vakantie

J'ai mangé une glace (ik heb een ijsje gegeten)

Je vais manger une glace (ik ga een ijsje eten)

De werkwoorden staan altijd bij elkaar!

Verbes

Présent

Passé composé

Futur simple

Je parle couramment l'anglais.

Mon professeur m'a recommandé d'aller en France.

Je vais passer mon bac au mois de mai.

Je serai disponible pendant les mois d'été.

Maak aantekeningen

Voorzetsels

J'ai participé à un échange scolaire.

J'ai appris à travailler avec mes mains.

J'ai lu votre annonce sur Internet.

J'habite à Utrecht, aux Pays-Bas

Je voudrais travailler en France.

Voorzetsels bij landen en steden

Steden	Landen (m)	Landen (v)	Landen (mv)
à	au	en	aux
à Paris à Bilthoven	au Maroc au Portugal	en France en Italie	aux Pays-Bas aux Etats-Unis

Lidwoorden

Bij talen en dagen

Je suis disponible le lundi et le samedi.

Je parle le français et l'anglais.

Na een woord van hoeveelheid > DE

Je parle beaucoup de langues.

Veelvoorkomende fouten

• je veux > je voudrais / j'aimerais (=conditionnel)
• lidwoord bij talen: le français, l'anglais
• talen met kleine letter
• le français = het Frans       le Français = de Fransman
• Je suis 17 ans > j'ai 17 ans 
• Let op het vervoegen van de werkwoorden

In het Nederlands noemen we de SUBJONCTIF de aanvoegende wijs. 

voorbeelden:

       > Lang leve de koning!

       > Het ga je goed!

       > Het zij zo.

In het Frans: 

     Hoofdzin                  que               bijzin

 

1. wil of wens   

2. noodzaak

3. gevoel                                                   subjonctif

Wanneer gebruiken wij de subjonctif? 

1. Werkwoorden die een wil of wens uitdrukken in de HZ:

Je veux qu'il mange des fruits.

Mes parents préfèrent que je sois rentré à minuit.

2. Werkwoorden die een noodzaak uitdrukken in de HZ:

Il faut que tu partes tout de suite.

Il est nécessaire que tu partes.

Il est indispensable que tu viennes à ma fête.

3. Werkwoorden die een gevoel uitdrukken in de HZ:

Je suis heureux  que tu sois venu!

J'ai peur qu'il prenne trop de sucre.

Je m'étonne qu'il ne soit pas là.

De subjonctif wordt ook gebruikt na een  aantal voegwoorden:

afin que 

sans que
pour que 
bien que
avant que 
à ce que
jusqu'à ce que 
quoi que
pourvu que
à moins que   

Je gebruikt nooit een subjonctif na :

espérer : 

J'espère que tu as bien dormi.

J'espère que tu dormiras bien.

Je crois que je viendrai à ta fête.

Je pense que je vais être en retard.

alle andere voegwoorden:

Il est venu après que je suis parti.

etc.

Hoe maak je de subjonctif?

regelmatige ww:

stap 1: nous-vorm présent

stap 2: Haal -ons eraf

stap 3: Zet achter de stam die je over houdt

-e

-es

-e

-ions

-iez

-ent 

De subjonctif van onregelmatige werkwoorden:

Leer ze uit de référence:

être : sois - sois - soit - soyons - soyez - soient

avoir: aie - aies - ait - ayons - ayez - aient

aller: aille - ailles - aille - allions - alliez - aillent

faire: fasse - fasses - fasse - fassions - fassiez - fassent

prendre: prenne - prennes - prenne - prenions - preniez - prennent

pouvoir: puisse - puisses - puisse - puissions - puissiez - puissent

sortir: sorte - sortes - sorte - sortions - sortiez - sortent 

Le passé composé et l'imparfait

Vorming en gebruik van de verleden tijden

L'imparfait 

Nous-vorm van het werkwoord
+ vaste uitgangen         Nous prenons le bus

Je pren AIS

TU pren AIS

IL pren AIT

NOUS pren IONS

VOUS prenIEZ                          ILS prenAIENT

De passé composé

De passé composé bestaat uit 2 delen: een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord, net als in het Nederlands.

Wij hebben gegeten      = Nous avons mangé

Jij hebt gepraat               = Tu as parlé

Hij heeft gewoond         = Il a habité

Meestal gebruik je het hulpwerkwoord AVOIR

Wanneer gebruik je avoir of être als hulpwerkwoord?

Gemakkelijke (maar niet altijd opgaande) regel:
gebruik hetzelfde hulpwerkwoord als wij in het Nederlands doen, exemple:
ik heb gegeven =
j' ai donné
hij is binnengekomen =
il est entré

Wanneer het hulpww être in de passé composé?

• Bij de wederkerende ww (met me,te,se, nous, vous, se):

Nous nous sommes levés tôt   = We zijn vroeg opgestaan

Je me suis lavé à 8h                      = Ik heb me gewassen om 8 uur

• Bij de werkwoorden uit de volgende tekening: ze geven meestal een beweging aan, maar ook de ww naître (geboren worden), mourir (sterven) en rester (blijven) worden met être vervoegd.

Hulpww être: voltooid deelwoord past zich aan onderwerp aan!

•  mannelijk enkelvoud:     X
•  vrouwelijk enkelvoud:    + e
•  mannelijk meervoud:     + s
•  vrouwelijk meervoud:    + es

En wat te doen als mannelijk en vrouwelijk gemengd zijn?

Imparfait ou bien passé composé?

Autrefois, les gens n'avaient pas d'ordinateur.

Ils utilisaient toujours du papier pour s'envoyer des lettres.

Puis, dans les années 90 du siècle précédent, Internet est devenu très normal. 

Tout à coup, les gens ont commencé  à écrire des emails et à faire des recherches sur le Net.

Avant, on ne savait même pas ce que c'était, un e-mail.

Een gewoonte

Een beschrijving

Een handeling van onbepaalde duur

Je me levais toujours à 7h.

Nous regardions un film à la télé.

La rue était vide, 

il faisait chaud.

Dus wanneer de passé composé?

De pc vertelt de plotselinge actie of eenmalige gebeurtenis. Deze actie heeft een bepaalde duur. 

De pc duidt een verandering aan in de oude gewoontes of een verandering in de gegeven beschreven situatie. Exemples:

• J'ai rencontré Paul ce week-end et on a pris un verre au café
• On faisait un BBQ, quand il a commencé à pleuvoir
• Il est né le 8 mars 2005