Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Goedemorgen!
Telefoon in de bak
Jas op de gang
Leerwerkboek, leesboek, laptop en pen op tafel
Slide 1 - Diapositive
Lezen
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Lezen
Lezen herhalen H1 en H2
Hoofdstuk 3 Lezen
Opdrachten maken
Evaluatie les
Afsluiten
Slide 3 - Diapositive
Lezen H1 en H2
Onderwerpen en deelonderwerpen
Tekst bestaat uit:
- inleiding, middenstuk, slot
Slide 4 - Diapositive
Lezen hoofdstuk 3:
Tekstverbanden:
Ik weet wat een opsomming en een tegenstelling is.
Ik weet wat signaalwoorden zijn.
Slide 5 - Diapositive
VOORBEELD OPSOMMING
herken je aan signaalwoorden zoals:
ten eerste, ten tweede, ten slotte
om te beginnen
ook (nog)
verder
en
dubbele punt (:)
liggende streepje (-)
getallen (1, 2, 3)
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
VOORBEELD TEGENSTELLING
herken je aan signaalwoorden zoals:
tegenover
maar
hoewel
echter
toch
aan de ene kant ... aan de andere kant
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Aan de slag: Leerwerkboek blz 89
Vind jij geld vies?
Lezen tekst 1
Zelfstandig maken opdracht 2
Klaar? Maken opdracht 3
Vraag? Steek je vinger op!
Slide 10 - Diapositive
Tot de volgende les!
Slide 11 - Diapositive
nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl
Slide 12 - Lien
Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:
Ik lust wel appeltaart. Echter, er moeten geen rozijnen in zitten.
Slide 13 - Question ouverte
Welk tekstverband zit er in de volgende zin. Kies opsomming of tegenstelling:
Voor een appeltaart heb je nodig: bloem, boter, suiker en appels
Slide 14 - Question ouverte
Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Ten eerste moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend. Welk tekstverband geven de signaalwoorden: 'ten eerste, ten tweede, daarna' aan:
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming
Slide 15 - Quiz
Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?
Slide 16 - Diapositive
Welke signaalwoorden horen bij het verband tegenstelling?
A
verder, ten slotte, en
B
kortom, dus
C
tegenover, hoewel, echter
Slide 17 - Quiz
Welk signaalwoorden van opsomming herken je in de volgende zin?
Ten eerste drinken jongeren meer alcohol. Ten tweede gamen ze meer en tenslotte kijken ze vaker Netflix.