Module 3.5: Tong

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k, g, mavo
• Leerjaar 1-4

Module 3.5: Tong

Deze les leer je:

De functies van de tong.

• De 5 smaken: zoet, zuur, zout, bitter en umami (hartig), en waar je ze kunt proeven op je tong.
• Hoe smaakpapillen werken en helpen om smaken te voelen.
• Hoe je tong en neus samenwerken om beter te kunnen proeven.

Proeven doen we met ruiken?​

Functie tong:

• Je tong is ruw omdat het smaakpapillen heeft.
• In de groeven van de smaakpapillen zijn de smaakzintuigcellen die op smaakstoffen reageren.

5 soorten smaakzintuigen: 

1. Zoet
2. Zout
3. Zuur
4. Bitter
5. Umami (hartige smaak).

Proeven:

• Om te proeven gebruik je je tong en je neus. 
• Daarom kun je onderscheid maken tussen verschillende soorten voedsel.

Functie smaakpapillen:

1. Smaakstoffen in je eten lossen op in je speeksel.
2. Het speeksel komt in de smaakpapillen op je tong, waar kleine smaakhaartjes zitten.
3. De smaakpapillen hebben smaakcellen die de prikkels opvangen.
4. De smaakhaartjes worden geprikkeld door de smaakstoffen.
5. De smaakcellen sturen een impuls naar je hersenen.
6. Je hersenen ontvangen de impuls en je proeft de smaak.

Zijn er nog vragen

Welk zintuig hoort bij proeven?

1. Ogen
2. Oren
3. Tong en neus
4. Handen

Goed of fout?
Smaak zintuigen liggen in uitsteeksel op je tong.

1. Goed
2. Fout

Is "proeven" een prikkel, een impuls, een waarneming of een zintuig?

1. Prikkel
2. Impuls
3. Waarneming
4. Zintuig

Welke zintuigen gebruik je om smaken te proeven?

1. je smaakzuintuigen
2. je reukzintuigen
3. je smaakzintuigen en gehoorzintuigen
4. je ruik- en smaakzintuigen

Welk zintuig helpt naast ruiken en proeven ook mee om voedselvergiftiging te voorkomen?

1. de naam van het restaurant
2. de diepvries
3. het zicht, met je ogen goed kijken
4. de houdbaarheidsdatum

Welke prikkel kun je opvangen met de zintuigen in je tong?

1. smaak-papillen
2. smaakstoffen
3. geur-stoffen
4. tong

Aan de slag:

Lees en maak je leerdoelen in je Portal. Zorg ervoor dat je Module 3.5 PROEVEN volledig doorneemt:

Lezen: Neem de theorie goed door om de basis te begrijpen.

Maken: Werk de opdrachten stap voor stap uit.

Oefenen: Herhaal de oefeningen om de stof beter onder de knie te krijgen.

Test jezelf: Maak het onderdeel "Test jezelf" om te checken of je alles begrijpt.

Als je ergens tegenaan loopt of iets niet begrijpt, stel gerust vragen!

Je docent staat klaar om je te helpen.

                                                                                             Succes!