Klas 3 gymn Freitag, den 13. Mai 2022

Freitag, den 13. Mai 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A Kapitel 14
  • Kapitel 14: Wintergaudi
  • Bijvoeglijk nw oefenen
  • Aussprache
  • Lesstof VT werkwoorden
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Freitag, den 13. Mai 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Wörterliste A Kapitel 14
  • Kapitel 14: Wintergaudi
  • Bijvoeglijk nw oefenen
  • Aussprache
  • Lesstof VT werkwoorden
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Diapositive

Nachsehen Hausaufgaben:
Kapitel 14:
Aufgabe 10.2   Seiten 59-60

Slide 2 - Diapositive

Ziele Unterichtsstunde
  • Je kunt vragen beantwoorden tijdens het luisteren.
  • Je kunt oefenen met het bijvoeglijk naamwoord der-, ein- of null-Gruppe).

Slide 3 - Diapositive

Wörterliste A en B  Seite 82-83
Bespreken rechter kolom A
Bespreken linker kolom B

Slide 4 - Diapositive

Kapitel 14: Wintergaudi
=> winterplezier!!

Einleitung Seite 40 gezamenlijk lezen.
Machen Einleitung
timer
1:00

Slide 5 - Diapositive

Hören    Seiten 44 + 46-47
Aufgabe 3.2 
Gezamenlijk lezen van de inleiding

Aufgabe 4.1
Gezamelijk lezen van de inleiding

Aufgabe 4.2
Gezamenlijk lezen van de inleiding

Slide 6 - Diapositive

Was ist das kleinst.... Bundesland Deutschland?

Slide 7 - Question ouverte

Nach kurz... Überlegen (mv) kamen sie zu diesem Entschluss.

Slide 8 - Question ouverte

Er ist ein ganz ungesund.... Mann.

Slide 9 - Question ouverte

Die Preise verschieden... Artikel (mv) sind erhöht worden.

Slide 10 - Question ouverte

Ich sitze an mein... neuen Schreibtisch (m).

Slide 11 - Question ouverte

Im Altersheim wohnen alt.... Menschen.

Slide 12 - Question ouverte

Ich habe eine fröhlich... Deutschlehrerin.

Slide 13 - Question ouverte

Der Ausflug findet nur bei gut... Wetter (o) statt.

Slide 14 - Question ouverte

Das ist gut... alt... Wein.

Slide 15 - Question ouverte

Deutsch.... Schüler fahren oft bevor acht Uhr in d.. Schule.

Slide 16 - Question ouverte

Ich stelle mich hinter d... neu... Stuhl (m).

Slide 17 - Question ouverte

Das Bild hängt an d... schön.. Wand (v).

Slide 18 - Question ouverte

Mein... Vater wohnt in ein... alt.. Reihenhaus in Rotterdam.

Slide 19 - Question ouverte

In (deze) .... Sporthalle trainier ich jeden Mitwoch.

Slide 20 - Question ouverte

Ihr... Eltern haben (hun)..... Haus verkauft und ein... neu... Haus an d... Eifel(v) gekauft

Slide 21 - Question ouverte

Ich trainiere (elke) ... Montag.

Slide 22 - Question ouverte

Ich habe ein... alt... Familienarzt (m).

Slide 23 - Question ouverte

Frisch.... Milch (v) schmeckt mir am besten.

Slide 24 - Question ouverte

Um (welk) .... blau... Auto (o) geht es?

Slide 25 - Question ouverte

Aussprache:
Lees bron 11 TB Seite 74 door.
Aantal leerlingen lezen rollenspel voor.

Aufgabe 11.2 Aussprache
Lees 11.2 A goed door!

Gezamenlijk 11.2 B, C en D

timer
1:00

Slide 26 - Diapositive

Lesstof VT werkwoorden:
Tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord:
  • haben, sein en werden 
  • zwakke werkwoorden
  • werkwoorden met stam eindigend op -d of -t
  • werkwoorden met stam eindigend op -s, -ss, -z, -x of ß
  • modale werkwoorden en möchten
  • sterke werkwoorden met e in stam
  • sterke werkwoorden met a in stam
  • lijst van veel voorkomende sterke werkwoorden

Kapitel 12 grammatica 1 t/m 3 Seiten 48-49
Kapitel 13 grammatica 1 t/m 4 Seiten 64-65
Anhang (gele pagina's achter in TB) grammatica 1 t/m 7 Seiten 14-15  
                                                                        + grammatica 8 t/m 11 Seiten 16 t/m 19 (Kapitel 12 en 13)

Slide 27 - Diapositive

Hausaufgaben:
Lernen: Wörterliste A helemaal + B  linker kolom Seiten 82-83
Lernen: Grammatik TB Seiten 80-81 (bijvoeglijk nw.)

Machen Kapitel 14
  • Aufgabe 8.2 Wörterliste B Seiten 54-56
  • Aufgabe 10.1 Seite 59

Slide 28 - Diapositive

Zum Schluss

Slide 29 - Diapositive

Hören 8.3   -> ook voor vlog.
Aufgabe 10.3 -> österreichischen Wörter
Plauderecke A
Plauderecke B -> voor vlog
Aufgabe 14.2 -> Sprechen ook voor vlog.

Slide 30 - Diapositive

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 31 - Diapositive

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. geben -> geen ie => i
  3. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m 
  4. nehmen -> geen ie => dus du nimmst/ er/sie/es/man nimmt
  5. treten -> geen ie => i
  6. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t   
       du trittst    dus niet => tritest
       er/sie/es/man tritt   dus niet => tritet

Slide 32 - Diapositive

Sterke werkwoorden met a in stam o.t.t.
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:    -> du/er/sie/es/man -> ä

Aandachtspunten:
  • bij laufen en stoßen geldt dezelfde regels als hierboven
  • bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
       d of t   
       du hältst                   er/sie/es/man hält

Schema d/t + halten

Slide 33 - Diapositive

Vervoegen sterke werkwoorden o.v.t.
-> sterke werkwoorden in het Nederlands zijn vaak ook sterk in het Duits.
-> lijst  veel voorkomende sterke werkwoorden TB Seiten 65-66
-> kolom 4: verleden tijd -> stam

  1. geen uitgang bij ich/er/sie/es/man
  2. bij stam op d/t => uitgang begint altijd met een e
  3. bij stam op sisklank => bij du is uitgang t

Slide 34 - Diapositive

Sterke werkwoorden en verleden tijd:
Stam verleden tijd in lijst kolom 4 Seiten 65-66
Geen uitgang bij: ich + er/sie/es/man
Standaard uitgang zou zijn: e st t en t en -> denk om stam op sisklank en stam op d/t (+ 5 extra werkwoorden)

Slide 35 - Diapositive

Sterk ww. + voltooid deelwoord TB Seiten 65-66
Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  • eindigt op -en
  • klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord (o.t.t.)

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden:
  • ge+stam+t
  • stam+t   (besuchen, versorgen, trainieren) (be-, ver- en -ieren)
  • ge+stam+et (stam d/t + 5 extra werkwoorden)

Slide 36 - Diapositive

Voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
voltooid deelwoord sterke werkwoorden:
  1. eindigt op -en
  2. klinker wijkt regelmatig af van het hele werkwoord

Slide 37 - Diapositive

Grammatik: Wederkerend vnw.
Wederkerendvnw aandachtspunten:

  • alleen wederkerend vnw in de zin -> 4e naamval
  • naast wederkerend vnw ook lijdend vnw in de zin -> wederkerend vnw 3e naamval
  • Lichaamsdelen in zin -> wederkerend vnw 3e naamval -> in Nederlands gebruiken we het bezittelijk vnw ipv wederkerend vnw.

Slide 38 - Diapositive

Betekenis Modalverben:

dürfen = mogen, toestemming hebben

können = kunnen, in staat zijn tot

mögen = houden van, lusten, aardig vinden
müssen = moeten/noodzaak -> het kan niet anders
Betekenis Modalverben:

sollen = moeten/bevel, wil van een ander

wollen = willen

wissen = weten

möchten = zou graag willen
(möchten andere vorm van mögen)

Slide 39 - Diapositive

Vervoegen van de Duitse Modalverben:
De Duitse Modalverben verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').

Slide 40 - Diapositive

Uitzonderingen bij wissen en sollen
sollen -> geen klinkerwisseling bij: ich, du, er, sie, es, man

wissen -> bij ich, du, er, sie, es, man -> ss wordt β

Slide 41 - Diapositive

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   (er/sie/es/man antwortet)

Slide 42 - Diapositive