Rek 4

Rekenen 4
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Rekenen 4

Slide 1 - Diapositive

Calvin koopt een plantje van 2,75 euro en 4,75 euro. Hoeveel euro moet hij betalen? (alleen het getal met komma opschrijven)

Slide 2 - Question ouverte

Hoeveel is 20 munten van 50 cent?
A
10 euro
B
5 euro
C
20 euro
D
40 euro

Slide 3 - Quiz

Joris gaat op roadtrip door europa. Hij reist op dag 1 wel 426 km en op dag 2 nog eens 389 km. Hoeveel km rijdt hij in deze twee dagen?
A
805 km
B
815 km
C
795 km
D
825 km

Slide 4 - Quiz

Opgave 2
Ik kan met schaal rekenen en ik weet hoe ik een afstand moet uitrekenen.

Slide 5 - Diapositive

1 centimeter is in het echt 3 meter.
De tuin met bloemetjes is 6 cm lang op de kaart. Hoe lang is deze tuin in het echt?
A
18 meter
B
3 meter
C
6 meter
D
Alle antwoorden zijn fout.

Slide 6 - Quiz

1 centimeter is in werkelijkheid 3 meter. De vijver is 3 cm breed op de kaart. Hoe breed is de vijver in het echt?
A
3 meter
B
9 meter
C
1 meter
D
Alle antwoorden zijn fout.

Slide 7 - Quiz

Na elke 10 meter plaatst Harry een paal voor de schutting. Er staan 11 palen. Hoe lang is de schutting? (teken het)
A
100 meter
B
110 meter
C
1000 meter
D
1100 meter

Slide 8 - Quiz

Vera en haar moeder kijken elke week VT wonen. Een aflevering duurt 45 minuten. Ze hebben 9 afleveringen gekeken. Hoeveel minuten hebben ze gekeken?
A
360 minuten
B
450 minuten
C
Geen enkel antwoord is goed.
D
405 minuten

Slide 9 - Quiz

En hoeveel minuten is 6 afleveringen van 45 minuten?
A
270 minuten
B
210 minuten
C
360 minuten
D
Geen enkel antwoord is goed.

Slide 10 - Quiz

Kijk naar de staafdiagram. Hoeveel kinderen hebben schoenmaat 38?
A
6
B
0
C
10
D
8

Slide 11 - Quiz

255+200+644=

Slide 12 - Question ouverte

Bij elke 6 euro aan boodschappen krijg je 3 zegeltjes. Hoeveel zegeltjes krijg je bij 37,50 euro aan boodschappen?(alleen het getal invullen)

Slide 13 - Question ouverte


Hoe groot zijn de sprongen op de getallenlijn?
A
sprongen van 10
B
sprongen van 100
C
sprongen van 500

Slide 14 - Quiz

Het is nu zaterdag 11 maart. Geert Jan zijn moeder is de laatste zaterdag van maart jarig. Welke datum is dat?
A
18 maart
B
25 maart
C
32 maart
D
2 april

Slide 15 - Quiz

2 X 40 X 2=

Slide 16 - Question ouverte

Redir wil een iPad kopen. Bij Mediamarkt kost de iPad 315 euro. Bij BCC is de iPad 287 euro. Hoeveel
euro is de iPad bij BCC goedkoper?
A
28 euro
B
38 euro
C
15 euro
D
Geen enkel antwoord is goed

Slide 17 - Quiz

3,75 euro
0,75 euro
3,10 euro

Slide 18 - Diapositive

7,60 euro is Jan kwijt voor deze drie aankopen. Hij krijgt 3 euro wisselgeld.
Hoeveel euro heeft hij gegeven?
A
10,60 euro
B
7,60 euro
C
13,60 euro
D
3,00 euro

Slide 19 - Quiz

In een klas zitten 18 kinderen. 1/3 is op tijd op school. 2/3 is te laat. Hoeveel kinderen zijn dat?
A
6
B
18
C
12
D
Elk antwoord is fout

Slide 20 - Quiz