Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Rekenen
Slide 1 - Diapositive
Op vakantie gaan Dani en Jet iedere dag 4 km lopen. Hoeveel km hebben ze gelopen na 3 dagen?
A
4
B
8
C
12
D
11
Slide 2 - Quiz
In een tram zitten 10 mensen. Er stappen eerst 3 mensen uit en daarna stappen er nog 2 mensen uit. Hoeveel mensen zitten er dan nog in de tram?
A
7
B
5
C
8
D
10
Slide 3 - Quiz
Bij Lotte thuis hebben ze 4 honden, 6 paarden en 2 varkens. Hoeveel dieren hebben ze?
A
10
B
12
C
13
D
14
Slide 4 - Quiz
De vader van Ruben zet een schutting. Een stuk schutting is steeds 1 meter. Hoeveel meter schutting heeft hij als hij 12 stukken schutting heeft gezet?
A
12 meter
B
11 meter
C
6 meter
D
9 meter
Slide 5 - Quiz
Thirza fietst met haar vader 12 km naar een speeltuin. Ze fietsen een kortere weg van 7 km terug. Hoeveel km hebben ze gefietst?
A
5 km
B
12 km
C
19 km
D
20 km
Slide 6 - Quiz
Thijmen heeft 6 euro. Hij koopt zakjes snoep en maakt daar al zijn geld aan op. De zakjes snoep kosten 2 euro per stuk. Hoeveel zakjes heeft hij gekocht?
A
6 zakjes
B
3 zakjes
C
4 zakjes
D
2 zakjes
Slide 7 - Quiz
Samen met zijn broertje bakt Max 15 pannenkoeken. Ze eten er gelijk 6 op. Hoeveel pannenkoeken zijn er nog over?
A
10
B
6
C
8
D
9
Slide 8 - Quiz
Een ringetje kost 3 euro. Victor koopt er 3. Hoeveel euro moet hij betalen?
A
3
B
6
C
9
D
12
Slide 9 - Quiz
Op de school van Isis zijn 12 meesters en juffen. Er zijn 4 meesters, hoeveel juffen zijn er?