Taal verkennen les 18 quiz

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Taal Quiz

Groep 8 : Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Zijn broertje maakte die breuken zonder fouten.

1. maakte
2. zijn broertje
3. zonder fouten
4. die breuken

Groep 7: Welk woord staat fout geschreven?

Met pasen gaan Sara en haar zusjes vaak naar meteorologische musea.

1. meteorologische
2. musea
3. zusjes
4. pasen

Groep 8: in welke vorm staat het woord: jullie?

1. 1e persoon enkelvoud
2. 1e persoon meervoud
3. 2e persoon meervoud
4. 3e persoon meervoud

Groep 7: wat voor soort verkleinwoord is botsinkje

1. verkleinwoord zonder basisvorm
2. verkleinwoord met een andere betekenis dan de basisvorm
3. wordt gebruikt om iets minder erg te laten lijken

Groep 8: enkelvoudige of meervoudige zin?

Lisa kijkt naar het journaal en heeft zin in het programma dat daarna komt.

1. enkelvoudig
2. meervoudig

groep 7: welk woord in de zin is een bijvoeglijk naamwoord?

Hij had de mooie kast niet gekocht.

1. kast
2. mooie
3. gekocht

Groep 8: Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

Julia en Kim geven een cadeautje aan hun moeder.

1. Julia en Kim
2. een cadeautje
3. geven
4. hun moeder

Groep 7: wat voor soort verkleinwoord is apenstaartje

1. verkleinwoord zonder basisvorm
2. verkleinwoord met een andere betekenis dan de basisvorm
3. wordt gebruikt om iets minder erg te laten lijken

Marcel heeft zijn zoon Gerben een nieuwe zwembroek gegeven. 

onderwerp 

persoonsvorm 

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp 

gezegde

heeft 

Marcel

heeft gegeven

een nieuwe zwembroek 

zijn zoon Gerben

Bedenk vier bijvoeglijk naamwoorden die passen bij het zelfstandig naamwoord: beer

Groep 8: welk voegwoord past op de puntjes?

Norah komt naar buiten, ......... ze haar huiswerk af heeft.

1. dus
2. doordat
3. zodra
4. zodat

groep 7: welk vast voorzetsel past bij het werkwoord

luisteren

1. naar
2. op
3. door
4. in

Groep 8: welk woord staat in de 2e persoon enkelvoud

1. wij
2. ik
3. hij
4. jullie