Klas 1: Improvisatie les 1, 2, 3

• Drama
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Improvisatie

Improvisatie

Belangrijk

• incasseren > JA zeggen, mee gaan in het spel
• goed luisteren naar elkaar
• snel schakelen

Accepteren

A: Hallo, mag ik twee broden?

B: Wilt u wit of volkoren?

A: Doe mij maar twee volkoren

B: Verder nog iets?

Blokkeren

A: Hallo, mag ik twee broden

B: Huh? Nee, we zijn toch in een fietsenwinkel?

A: Dit is toch een bakker, ik zie brood liggen

B: Nee hoor, echt niet. Ik kan u niet helpen.

Improvisatie opdracht - De bel!

Nu jullie! 

Stap 1: bezorger komt aan de deur, klant doet open en helpt met het pakketje 

Stap 2: klant ontvangt de bestelling, speelt meteen mee

Stap 3: bezorger is nieuwsgierig, klant praat mee

Stap 4: afronden van gesprek door de bezorger

Improvisatie

- incasseren

- accepteren & blokkeren

Locatie inspringspel

Twee spelers beelden een locatie uit - zonder praten 

Herken je de plek?

Bedenk een vraag of opmerking passend bij deze locatie

en speel mee!

Krijg je antwoord? Dan heb je het goed!

Geen antwoord? Dan kijk je nog even verder 

Improvisatie

Belangrijk

• incasseren > JA zeggen, mee gaan in het spel
• goed luisteren naar elkaar
• snel schakelen

Locatie inspringspel

Twee spelers beelden een locatie uit - zonder praten 

Herken je de plek?

Bedenk een vraag of opmerking passend bij deze locatie

en speel mee!

Krijg je antwoord? Dan heb je het goed!

Geen antwoord? Dan kijk je nog even verder 

Inspringspel: klap = freeze

2 spelers

klapt iemand in het publiek

FREEZE

de klapper tikt een speler 'af' 

de speler gaat weer in het publiek zitten

klapt.... en er start een nieuwe scène!

Afspraken:

• geef de 2 spelers even speeltijd
• 1 speler speelt maximaal 3 scènes achter elkaar
• de klapper is de starter 
• accepteren en meespelen

veel plezier en laat je verrassen!

Je weet nu...

wat improvisatie is

wat accepteren en blokkeren is

Je hebt verschillende spelvormen ontdekt

De dierenwinkel

Twee spelers: klant en winkelier

Klant brengt dier terug, niet tevreden

Klant weet niet welk dier het is

Belangrijk:

Allebei goed luisteren

Winkelier geeft tips/aanwijzingen

KLANT

- Brengt dier terug (iets mee!)

- Weet NIET welk dier het is

- Ontevreden, verzint klacht

- Goed luisteren, mee praten

Weet je welk dier?

Zeg het maar!

WINKELIER

- Verzint een dier

- Weet WEL welk dier het is

- Gaat in op de klacht

- Geeft aanwijzingen

Nog niet het juiste dier?

"Helaas die verkopen we niet"

Voorbeeld

En nu jullie!

Stap 1: winkelier/ klant verdelen

Stap 2: winkelier bedenkt welk dier/ klant verzint klacht 

Stap 3: klant komt binnen, het gesprek begint:

Hallo, ik ben niet tevreden met het dier dat ik hier gekocht heb, omdat (zelfverzonnen reden vertellen)

                      

Nabespreken

Bijna vakantie (!) les

Zoek een plekje

Startspel: koningstoel

Daarna ABC spel in twee teams

Ik ben....

Ik woon....

Ik verkoop....