Lezen 2F 2hvsc_21; Feiten en meningen en argumenten herkennen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Lezen

Feiten en meningen herkennen

Argumenten

Lesopbouw

Terugblik

Oriëntatie

Theorie

Oefenen

Opdracht

Bespreken/evaluatie

Terugblik

Behandeld:

• - opbouw tekst (titel, ondertitel, lead, inleiding, kern, slot)
• - leesstrategieën en -houdingen
• - oefenexamen Facet
• - onderwerp en hoofdgedachte
• - oefenexamen lezen én luisteren Facet
• - deelonderwerpen, tekstverbanden en signaalwoorden
• - oefenexamen lezen TOA

Geef een voorbeeld van een signaalwoord en het bijbehorende tekstverband

Oriëntatie

Lesdoel: je herkent feiten en meningen in een tekst en weet wat het verschil tussen beide is. Je herkent argumenten in een tekst.

• Feit of mening?
• Jongeren die vanwege comazuipen in het ziekenhuis belanden, zouden zelf moeten opdraaien voor de kosten van hun behandeling.
  
• Een behandeling van een comazuiper kost duizenden euro's.
  
• De stijging van het aantal comazuipers is enorm.
• In 2010 werden er 684 jongeren met een alcoholvergiftiging opgenomen, terwijl dat er in 2008 nog 337 waren.

Theorie; feiten

• Teksten kunnen feiten en meningen bevatten. Een feit is iets wat echt zo is; een mening is wat iemand vindt.
• Feitenuitspraken zijn objectief: je kunt controleren of ze waar of onwaar zijn.
  
• Niet alle feitenuitspraken zijn gemakkelijk te controleren -> vraag je af of ze geloofwaardig zijn! Denk aan belang informatiebron.

Bijvoorbeeld:

Er staan nu 30% minder koeien in de wei dan vorig jaar.

In 1985 liepen er zomers 2.3 miljoen koeien in de wei.

Theorie; meningen/argumenten

Meningen zijn subjectief: je kunt het ermee eens of oneens zijn. Een mening of bewering kun je onderbouwen met een argument.

Bijvoorbeeld:

Het is een mooi gezicht: grazende koeien in de wei.

Veel meer boeren zouden hun koeien naar buiten moeten doen, omdat dat beter is voor het welzijn van de dieren.

• Meningen herken je soms aan (signaal)woorden als: ik vind ..., volgens ....
• Argumenten herken je aan signaalwoorden als: daarom, omdat, want

Oefenen

Kahoot

Opdracht

Opdracht leestekst "Een vijver heeft alleen maar voordelen"

H 4.3 opdracht 1

Bespreken/evaluatie

Opdracht 1

1 (tuin)vijver

2 B

3 b, c, d en f

4 last van muggen

5 Elk antwoord is goed, als je uitgelegd hebt waarom het betoog je wel of juist niet overtuigd heeft.