Chromosomen en syndromen

Chromosomen en Syndromen 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Chromosomen en Syndromen 

Slide 1 - Diapositive

Organen en cellen

Slide 2 - Diapositive

Organisme > cellen > chromosomen > DNA
Een organisme is opgebouwd uit cellen.
In de celkern van die cellen 
liggen chromosomen
Deze zijn opgebouwd 
uit DNA.

Slide 3 - Diapositive

DNA

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Een gen is een stukje DNA.
Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 6 - Diapositive

Geslachtscellen en cellen

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 7 - Diapositive

Chromosomenkaart
Je krijgt 23 chromosomen van je vader (blauw), en 23 van je moeder (roze), samen 46 chromosomen



Paar 23 = geslachtschromosomen

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn chromosomen?
A
Lange dunne draden
B
Korte dunne draden

Slide 9 - Quiz

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?
A
44
B
46
C
48
D
50

Slide 11 - Quiz

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Een syndroom wordt vaak vernoemd naar de eerste persoon die de ziekte krijgt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

150 tot 200 kinderen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

2

Slide 19 - Vidéo

00:23
Hoeveel chromosomen heeft het menselijk lichaam?
A
22
B
24
C
44
D
46

Slide 20 - Quiz

01:22
Een trisomie kan ontstaat door de een verkeerde delen bij de
A
Bij de man
B
Bij de vrouw
C
Zowel bij de man als de vrouw

Slide 21 - Quiz

Welke mate van beperking heeft een persoon met het Syndroom Down
A
Licht tot ernstig verstandelijk beperkt.
B
Licht tot matig verstandelijk beperkt.
C
Matig tot zeer ernstig verstandelijk beperkt.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Williams Syndroom
-  Achterstand bij het bewegen en praten. 
-  Meestal moeite met leren. 
- Er kunnen problemen zijn met het hart en de bloedvaten. 
- De oorzaak van het syndroom is het ontbreken van een stukje op chromosoom 7, waardoor onder andere het elastine-gen afwezig is


Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Diapositive

Behandeling
- Niet te genezen
- De behandeling bestaat uit het verminderen van de kenmerken. 
- Voedingsproblemen kunnen behandeld worden. 
- Een fysiotherapeut kan helpen bij het leren bewegen. 
- Een logopedist kan begeleiden bij het leren praten. 

Slide 30 - Diapositive

- Voor de problemen met het hart en de bloedvaten kan het kind een operatie nodig hebben. 
- Medicijnen kunnen helpen bij een hoge bloeddruk.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive