Chromosomen

Chromosomen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Chromosomen

Slide 1 - Diapositive

Lesopzet
Voorkennis
Uitleg chromosomen
Zelfstandig werken
Lesafsluiting

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is DNA?

Slide 4 - Carte mentale

Uitleg Chromosomen
Erfelijkheid
Ouders
Celkern
DNA

Slide 5 - Diapositive

Lesdoelen

Slide 6 - Diapositive

DNA

Slide 7 - Diapositive

Organisme > cellen > chromosomen > DNA
Een organisme is opgebouwd uit cellen.
In de celkern van die cellen 
liggen chromosomen
Deze zijn opgebouwd 
uit DNA.

Slide 8 - Diapositive

DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
Een gen is een stukje DNA.
Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 9 - Diapositive

Geslachtscellen en cellen

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf op. 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 10 - Diapositive

chromosomenkaart
je krijgt 23 chromosomen van je vader (blauw), en 23 van je moeder (roze), samen 46 chromosomen


paar 23 = geslachtschromosomen

Slide 11 - Diapositive

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 12 - Quiz

Wat zijn chromosomen?
A
Lange dunne draden
B
Korte dunne draden

Slide 13 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een mens in een lichaamscel?
A
44
B
46
C
48
D
50

Slide 14 - Quiz

Katten hebben 38 chromosomen. Hoeveel chromosomenparen hebben ze dan?
A
23
B
19
C
46
D
76

Slide 15 - Quiz

Een bacterie heeft geen dna
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz