Tradities, Gewoontes, Rituelen en Nostalgie

Tradities, Gewoonten, Rituelen en Nostalgie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
MediawijsheidHBOMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tradities, Gewoonten, Rituelen en Nostalgie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opfrissing vorige les:
wat betekent internationaal?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn tradities?
Tradities zijn overgeleverde gebruiken en gewoontes die van generatie op generatie worden doorgegeven.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van een traditie

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gewoonten
Gewoonten zijn handelingen die je regelmatig doet zonder erbij na te denken, zoals tandenpoetsen of elke dag koffie drinken.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van een gewoonte

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Rituelen
Rituelen zijn symbolische handelingen die een bepaalde betekenis hebben, vaak in een ceremoniële context, zoals het vieren van een huwelijk.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van een ritueel

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nostalgie
Nostalgie is heimwee/verlangen naar vroeger 
Grieks: nostos = terugkeer en algos = verlangen, pijn

Voorbeeld


Churros = terugdenken aan mijn grootmoeder 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van nostalgie

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil tussen begrippen
TRADITIES worden doorgegeven
GEWOONTEN zijn dagelijkse handelingen
RITUELEN zijn symbolisch
NOSTALGIE gaat over verlangen naar het verleden.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening: Herken het begrip
Identiteit wordt gevormd door gewoonte en traditie.

Gaat het om een gewoonte, traditie, ritueel of nostalgie? Kies het juiste antwoord.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een gevoel van verlangen naar het verleden?
A
Nostalgie
B
Gewoonte
C
Ritueel
D
Traditie

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een gewoonte?
A
Elke dag een glas water drinken
B
Eens per maand naar de sportschool gaan
C
Af en toe een film kijken
D
Iedere week een boek lezen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gerecht is traditioneel tijdens het kerstdiner?
A
Sushi
B
Wok
C
Paella
D
Gourmetten

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een Belgische traditie?
A
Chinees nieuwjaar vieren
B
Kerstman vieren
C
Sinterklaas vieren
D
Halloween vieren

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wij eten elke vrijdag frieten
A
Ritueel
B
Gewoonte
C
Traditie
D
Nostalgie

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik geniet samen met mijn familie van de iftaravonden tijdens de ramadan
A
Ritueel
B
Gewoonte
C
Traditie
D
Nostalgie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Ritueel
B
Gewoonte
C
Traditie
D
Nostalgie

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

a Waarom slachten mensen met het Offerfeest een schaap en geen varken?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

b Waarom vasten mensen?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

c Wat hebben carnaval en vasten met elkaar te maken?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

d Wat eten diabetici (suikerziekte) met het suikerfeest? 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

e Waarom drinkt men Champagne en geen chocomelk bij nieuwjaar? 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 26 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.