Groep 6 Week 5 zonder rekenen
Denk aan de weken van de lockdown
Welke spellingregels
hebben we gehad?
hebben we gehad?
1 / 27
Éléments de cette leçon
Denk aan de weken van de lockdown
Welke spellingregels
hebben we gehad?
hebben we gehad?
Slide 1 - Carte mentale
Denk aan de weken van de lockdown
Welke taaldoelen
hebben we gehad?
hebben we gehad?
Slide 2 - Carte mentale
Denk aan de weken van de lockdown
Welke ww spellingdoelen
hebben we gehad?
hebben we gehad?
Slide 3 - Carte mentale
Denk aan de weken van de lockdown
Welke rekendoelen
hebben we gehad?
hebben we gehad?
Slide 4 - Carte mentale
Luister en type
Slide 5 - Question ouverte
Luister en type
Slide 6 - Question ouverte
Luister en type
Slide 7 - Question ouverte
Luister en type
Slide 8 - Question ouverte
Luister en type
Slide 9 - Question ouverte
Luister en type
Slide 10 - Question ouverte
Luister en type
Slide 11 - Question ouverte
Luister en type
Slide 12 - Question ouverte
Luister en type
Slide 13 - Question ouverte
Luister en type
Slide 14 - Question ouverte
Ik
heb
een boek
gekocht.
Onderwerp
persoonsvorm
Slide 15 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm in de zin? En wat is het onderwerp?
Juf Vivian
zit
op school vandaag.
persoonsvorm
onderwerp
Slide 16 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm in de zin? En wat is het onderwerp?
Mijn opa
heeft
een sneeuwbal gegooid.
Persoonsvorm
onderwerp
Slide 17 - Question de remorquage
racecar
is geen palindroom
is geen palindroom
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Welke woorden zijn spiegelwoorden en welke zijn palindromen?
Palindroom
Spiegelwoord
Geen van beide
rood
geel
Groen
lepel
racecar
koek
Slide 19 - Question de remorquage
Geef een voorbeeld van een homoniem
Slide 20 - Question ouverte
In welke vorm moet je het werkwoord in de volgende zin zetten?:
De gezellige hond (spelen) ________ met zijn moeder.
De gezellige hond (spelen) ________ met zijn moeder.
A
ik-vorm
B
jullie-vorm
C
hij-vorm
D
wij-vorm
Slide 21 - Quiz
Vul in:
De gezellige hond (spelen) ________ met zijn moeder.
De gezellige hond (spelen) ________ met zijn moeder.
Slide 22 - Question ouverte
In welke vorm moet je het werkwoord in de volgende zin zetten?:
De gekke tantes (bakken) _________ alleen maar taart.
De gekke tantes (bakken) _________ alleen maar taart.
A
ik-vorm
B
jullie-vorm
C
hij-vorm
D
wij-vorm
Slide 23 - Quiz
Vul in
De gekke tantes (bakken) _________ alleen maar taart.
De gekke tantes (bakken) _________ alleen maar taart.
Slide 24 - Question ouverte
Welke vogel?
A
vink
B
specht
C
merel
D
huismus
Slide 25 - Quiz
Welke vogel?
A
pimpelmees
B
koolmees
C
groenling
D
mus
Slide 26 - Quiz
Welke vogel?
A
kauw
B
kraai
C
merel
D
ekster
