Toetsbespreking AR2 Grammatica Zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bespreking SO Gram.Zinsdelen

Deze les

- Terugblik toets

- Herhaling lesstof

- Per hoofdstuk toetsvragen bespreken

- Analyse jouw toets

- Afspraken

Had je je goed voorbereid
op de SO grammatica zinsdelen?

010

Hoe heb je je voorbereid?

 H1 grammatica zinsdelen

Er zijn twee soorten wederkerende werkwoorden.

Verplicht wederkerend werkwoord

Hoort bij een wederkerend voornaamwoord (me, je)

Het wederkerend vnw hoort hier bij het WG: vergiste zich

Gaat om iets wat je alleen zélf kunt doen.

Toevallig wederkerend werkwoord

Hoort niet altijd bij een wederkerend vnw, het is iets wat je ook voor een ander kunt doen. 

Het wederkerend vnw hoort hier bij het LV: heb jij je vermaakt?

Wat is de woordsoort van het groot gedrukte woord?

Het schijnt HEM niet opgevallen te zijn.

1. wederkerend voornaamwoord bij een verplicht wederkerend werkwoord
2. wederkerend voornaamwoord bij een toevallig wederkerend werkwoord
3. geen van beide

Wat is de woordsoort van het groot gedrukte woord?

Waar bemoei je JE mee?

1. wederkerend voornaamwoord bij een verplicht wederkerend werkwoord
2. wederkerend voornaamwoord bij een toevallig wederkerend voornaamwoord
3. geen van beide

 H4 Grammatica Zinsdelen

Hoofdzin

Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar,

er passen geen andere zinsdelen tussen.

De persoonsvorm staat voor in de zin (1e of 2e plaats)

Bijzin

Tussen onderwerp en persoonsvorm kúnnen andere zinsdelen staan (bijv. het woordje 'niet')

De persoonsvorm staat vaak achterin de bijzin.

Wat is de juiste structuur van de volgende zin?
hz = hoofdzin bz = bijzin

Hoewel Sven er nog niet is, gaan we toch weg, want anders missen we de bus

Herschrijf onderstaande zin, zodat de volgende structuur ontstaat:
bz + hz + bz.
Woorden mag je veranderen en/of verplaatsen, maar de betekenis van de zin moet hetzelfde blijven.

In de zomer gaat Anne met haar ouders naar Bretagne en omdat haar broer niet meegaat,
mag ze een vriendin meevragen.

 H5 Grammatica Zinsdelen

zinsdeelzinnen

1. Zoek de bijzin.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep).

3. Ontleed de hoofdzin.

4. Het zinsdeel van het woord is ook de zinsdeelzin.

Geef van de GROOTgedrukte woorden aan
of ze een zinsdeel zijn of een zinsdeelzin.

TOEN DE KAARSJES WAREN AANGESTOKEN,
zag het er heel gezellig uit.

1. zinsdeel
2. zinsdeelzin

Verander het GROOTgedrukte zinsdeel in een zinsdeelzin:

ALLE OVERLEVENDEN VAN DE RAMP
werden opgevangen in snel opgezette kampen

Onderstaande zin bevat twee bijzinnen.
Noteer van elke bijzin het eerste en laatste woord.
Het resultaat van de onderhandelingen was wat iedereen al verwachtte, omdat niemand concessies wilde doen.

Benoem de bijzin.

Het resultaat van de onderhandelingen was
WAT IEDEREEN AL VERWACHTTE,
omdat niemand concessies wilde doen.

1. ow-zin
2. nw.deel-zin
3. lv-zin
4. bwb-zin

Denk je dat je beter kan scoren op grammatica zinsdelen?

😒🙁😐🙂😃

Vrijdag 12 maart: herkansing SO grammatica zinsdelen
Wil je gebruik maken van deze herkansing?

Ja

Nee

Misschien

Opdracht deze les

Toets resultaat bekijken - Teams opdrachten - Analyse toets

Onvoldoende gehaald? 

NL Online 'extra opdracht'
van H1 + H4 + H5 grammatica zinsdelen maken

Had je de SO al voldoende?

Nieuwsbegrip maken

Klaar?

Voorbereiden MO Woordenschat

Alvast 'de Brug' spelling maken