Toptaal A0A1 thema 5

Wat gaan we vandaag doen?
- recepten, geschreven in de IMPERATIEF
- voltooide tijd met het hulpwerkwoord "zijn"
- herhalen modale werkwoorden.
- Thema 5 van LINK
- Luisteroefening Jeudjournaal
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?
- recepten, geschreven in de IMPERATIEF
- voltooide tijd met het hulpwerkwoord "zijn"
- herhalen modale werkwoorden.
- Thema 5 van LINK
- Luisteroefening Jeudjournaal

Slide 1 - Diapositive

Recept pannenkoeken van Hassan
Doe 100 g bloem, 2 grote eieren, 300 ml melk, 1 eetlepel plantaardige olie en een snufje zout in een kom of grote kan en meng dit door elkaar.
Zet koekenpan op het fornuis.
Als ze warm zijn, bak je de pannenkoeken 1 minuut aan elke kant tot ze goudbruin zijn.
Serveer dan.

Slide 2 - Diapositive



In de voltooide tijd gebruiken we de hulpwerkwoorden 
- hebben
- zijn

Hebben wordt het meest gebruikt!
wanneer gebruiken we Zijn

Slide 3 - Diapositive

Bij welke werkwoorden gebruik je ZIJN?
gebeuren = to happen
groeien = to grow
lukken = to succeed
scheiden = to divorce
slagen = to pass (an exam)
stoppen = to stop
trouwen = to marry
wennen = to get used to
zakken = to fail (an exam)

Slide 4 - Diapositive

Bij de onregelmatige werkwoorden:
beginnen = to begin
blijven = to stay
gaan = to go
komen = to come
overlijden = to pass away
vallen = to fall
vetrekken = to leave
worden = to become
zijn = to be

Slide 5 - Diapositive

Bij werkwoorden va beweging kan je HEBBEN en ZIJN gebruiken:
Bijvoorbeeld:
- We hebben in het centrum gewandeld
- We zijn naar het centrum gewandeld

Het gaat om de werkwoorden:
wandelen, fietsen, lopen, zwemmen, rijden
Staat er een richting (voorzetsel) in de zin??
dan gebruik je ZIJN.

Slide 6 - Diapositive

Hij ............... nooit te laat gekomen.

Slide 7 - Question ouverte

het kind ................... een koekje gepakt.

Slide 8 - Question ouverte

We ........... naar het strand geweest.

Slide 9 - Question ouverte

Nahom ................ naar huis gefietst.

Slide 10 - Question ouverte

De docent ................ een toets gemaakt.

Slide 11 - Question ouverte

Ik ................ altijd in dezelfde stad gewoond.

Slide 12 - Question ouverte

................ u gisteren 65 jaar geworden?

Slide 13 - Question ouverte

Mijn tante ............. in zee gezwommen.

Slide 14 - Question ouverte

Patrick .............. nog nooit te laat gekomen.

Slide 15 - Question ouverte

Jullie ................. naar de stad gelopen.

Slide 16 - Question ouverte



Modale werkwoorden

Slide 17 - Diapositive

............... u uw telefoon uitdoen?
A
Wil
B
Willen
C
Wilt

Slide 18 - Quiz

Meneer, u ............... nog betalen!
A
moet
B
moeten
C
hoef
D
hoeft

Slide 19 - Quiz

Constance ................. geen snoepje van papa.
A
moet
B
mag
C
mogen
D
moeten

Slide 20 - Quiz

Zora en Bert .................. geen suiker in hun koffie.
A
kunnen
B
kan
C
hoeven
D
hoeft

Slide 21 - Quiz

Alex ............. de dokter vanmiddag bellen.
A
kunnen
B
hoeven
C
willen
D
zal

Slide 22 - Quiz

............... ik ook een stukje taart?
A
Kan
B
Mag
C
Willen
D
Moeten

Slide 23 - Quiz

Ik ............... de auto hier parkeren.
A
kunnen
B
hoef
C
wil
D
moeten

Slide 24 - Quiz

Daan ................ zijn huiswerk nog maken.
A
moet
B
mogen
C
hoeft
D
willen

Slide 25 - Quiz

Jullie ............. de opdracht samen maken.
A
moet
B
mogen
C
hoeven
D
kan

Slide 26 - Quiz

................ jij de klant even terug bellen?
A
Kunt
B
Moeten
C
Wil
D
Wilt

Slide 27 - Quiz




Ga naar LINK, hoofdstuk 5

Slide 28 - Diapositive