Klare taal plus - les 4 - (modale) hulpwerkwoorden

Welkom allemaal

Vandaag leer je meer over het
hulpwerkwoord 

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Welkom allemaal

Vandaag leer je meer over het
hulpwerkwoord 

Slide 1 - Diapositive

Hulpwerkwoord
hulpwerkwoord = "auxiliary verb"
Een werkwoord dat een ander werkwoord in de zin helpt.

 Je hebt in het Engels verschillende hulpwerkwoorden: can, shall , will en may

I will do my home work - May I help you? - Shall I give you a hand?

In het Nederlands gebruiken we deze hulpwerkwoorden ook.

Slide 2 - Diapositive

Kun je een voorbeeld geven
van een hulpwerkwoord in het NL?

Slide 3 - Carte mentale

Hulpwerkwoorden 1
Een hulpwerkwoord komen altijd samen
met een ander werkwoord.

Ik wil naar huis gaan.
I want to go home.

Slide 4 - Diapositive

Bekende hulpwerkwoorden

Moeten - must
Mogen - may
Zullen - shall
Kunnen - can
Willen - want to
Hoeven - have to


Slide 5 - Diapositive

De modale hulpwerkwoorden

Slide 6 - Diapositive

Hulpwerkwoorden (modale ww)
We moeten een cadeau kopen. (verplichting/obligation)

Je hoeft geen nieuwe broek te kopen (noodzaak/necessity)

Mogen we een koekje pakken? (toestemming/permission)



Slide 7 - Diapositive

Hulpwerkwoorden (modale ww)
Ik kan een beetje Nederlands spreken. (vermogen/ability)

Hij wil naar de bioscoop gaan. (wens/wish)

Zal ik kaartjes kopen voor de bioscoop? (voorstel/proposal)
Ik zal je de taart geven (voornemen/toekomst/future)

Slide 8 - Diapositive

Hulpwerkwoorden 2
Een hulpwerkwoord zie je ook vaak samen als:
hebben / zijn +  voltooid deelwoord.

Zij heeft een appel gegeten. (tijd)
Ik ben naar Amsterdam verhuisd. (tijd)
Ik ben naar de Efteling geweest. (tijd)
Ik heb gister pannenkoeken gegeten. (tijd)

Slide 9 - Diapositive

Wat is/zijn de hulpwerkwoord(en):
"Hij wil jou graag helpen."

Slide 10 - Carte mentale

Wat is/zijn de hulpwerkwoord(en):
"Ik hoef geen vaccinatie te halen."

Slide 11 - Carte mentale

Wat zijn de hulpwerkwoorden:
"Ik ben ziek geweest"

Slide 12 - Carte mentale

Wat is/zijn de hulpwerkwoord(en):
"Ik zou wel patat willen halen"

Slide 13 - Carte mentale

Wat is/zijn de hulpwerkwoord(en):
"Hebben jullie het museum bezocht?"

Slide 14 - Carte mentale

Wat is/zijn de hulpwerkwoord(en):
"Ik zou wel patat willen halen"

Slide 15 - Carte mentale

Kahoot!
https://create.kahoot.it/share/hulpwerkwoorden/81252e79-aa26-424e-ab5d-ce3e6ae37066

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag
Vul het oefeningenblad in bij les 4
Klaar?
Ga verder met opdrachten die nog niet af waren, woordenschat en werkwoordspelling.

Slide 17 - Diapositive

Oefenen / practicing RENNEN
ik ren
jij rent
hij/zij/u rent
wij rennen
jullie rennen
zij rennen

Slide 18 - Diapositive