1HV Recap grammar theme 1+2

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Present Simple

• De Present Simple gebruik je als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
•  Je gebruikt vaak het hele werkwoord
• Bij Hij / Zij / Het (He / She / It = SHIT) komt er een S achter

Let op! Eindigt je woord op een s-klank, dan komt er ES achter

Eindigt je woord op een medeklinker+y dan veranderd de y in ies

Grammatica thema 1 + 2

1. Present Simple (tegenwoordige tijd)
2.  Persoonlijke & Bezittelijke voornaamwoorden
3. Vragende voornaamwoorden
4. Klokkijken
5. Rangtelwoorden

Present Simple

• De werkwoorden doen, hebben & zijn (do / have (got) / be) vormen een uitzondering en krijgen een eigen vorm
• Bij doen (do) kies je tussen do & does 
• Bij hebben (have (got)) kies je tussen have (got) & has (got)
• Bij zijn (be) kies je tussen am, is & are

I ___ I can do the homework all by myself. (Think)

We ___ so happy that we finished the test. (be)

Luke ____ a nice dog. (have)

She ____ to be a nice girl. (appear)

My brother ____ so many tv-show. (watch)

I asked ___ (hem) a question

Do you like ___ (hun)?

____ (jouw) shoes look so cool!

_____ are you going this summer? Hawaii?

_____ is that girl over there?

_____ is our next break? I'm so tired.

Voorbeeld

15:10

Antwoord: ten past three

10:15

12:35

18:00

14:08

19:45

8ste

6de

44ste

20ste

1ste