1HV Recap grammar theme 1+2

Grammar Unit 1 + 2
  1. Present Simple (tegenwoordige tijd)
  2. Present continuous (duurvorm tegenwoordige tijd)
  3.  Personal pronouns
  4. Days, months & dates
  5. Telling time
  6. Ordinals
  7. Cardinals
  8. Plural
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammar Unit 1 + 2
  1. Present Simple (tegenwoordige tijd)
  2. Present continuous (duurvorm tegenwoordige tijd)
  3.  Personal pronouns
  4. Days, months & dates
  5. Telling time
  6. Ordinals
  7. Cardinals
  8. Plural

Slide 1 - Diapositive

Present Simple
  • De Present Simple gebruik je als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
  •  Je gebruikt vaak het hele werkwoord
  • Bij Hij / Zij / Het (He / She / It = SHIT) komt er een S achter

Let op! Eindigt je woord op een s-klank, dan komt er ES achter
Eindigt je woord op een medeklinker+y dan verandert de y in ies

Slide 2 - Diapositive

Present Simple
  • De werkwoorden doen, hebben & zijn (do / have (got) / be) vormen een uitzondering en krijgen een eigen vorm
  • Bij doen (do) kies je tussen do & does 
  • Bij hebben (have got) kies je tussen have got & has got
  • Bij zijn (be) kies je tussen am, is & are

Slide 3 - Diapositive

I ___ I can do the homework all by myself. (think)

Slide 4 - Question ouverte

We ___ so happy that we finished the test. (be)

Slide 5 - Question ouverte

Luke ____ a nice dog. (have got)

Slide 6 - Question ouverte

She ____ to be a nice girl. (appear)

Slide 7 - Question ouverte

My brother ____ so many tv-show. (watch)

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

I asked ___ (hem) a question

Slide 11 - Question ouverte

Do you like ___ (hun)?

Slide 12 - Question ouverte

Your dog is quite old, isn't ____?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld
15:10
Antwoord: The time is ten past three.

Zet overal 'The time is' voor en eindig de zin met een punt.
Je hoef AM & PM niet toe te voegen.

Slide 15 - Diapositive

10:15

Slide 16 - Question ouverte

12:35

Slide 17 - Question ouverte

18:00

Slide 18 - Question ouverte

14:08

Slide 19 - Question ouverte

19:45

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

8ste

Slide 23 - Question ouverte

6de

Slide 24 - Question ouverte

44ste

Slide 25 - Question ouverte

20ste

Slide 26 - Question ouverte

1ste

Slide 27 - Question ouverte