Paragraaf 2.7

2.7 leerdoelen
-je kent het klimaatsysteem van Köppen 
-je kent de 5 klimaatfactoren
-je kunt de spreiding van klimaten op verschillende schaalniveaus verklaren met behulp van de klimaatfactoren
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.7 leerdoelen
-je kent het klimaatsysteem van Köppen 
-je kent de 5 klimaatfactoren
-je kunt de spreiding van klimaten op verschillende schaalniveaus verklaren met behulp van de klimaatfactoren

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 1
a D
b Op het zuidelijk halfrond zijn in de gematigde zone niet zulke grote landmassa’s als op het noordelijk halfrond. Het landklimaat komt daar dus niet veel voor.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 2
B Uit de foto blijkt dat het een droog klimaat is. Je ziet weliswaar enige vegetatie, maar tussen de vegetatie zie je duidelijk droge zandvlakten.

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 3
a – De hoogste gemiddelde jaartemperatuur hebben de Af- en Aw-klimaten.
– De laagste gemiddelde jaartemperatuur hebben de E-klimaten.
b – Het Af-klimaat heeft de meeste jaarlijkse neerslag.
– Het BW-, BS- en E-klimaat hebben de minste jaarlijkse neerslag.

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 4
– Kisangani en Singapore.
– In beide plaatsen valt het hele jaar door neerslag en de temperatuur in de koudste maand is hoger dan 18 °C.
b Door de grote invalshoek van de zon is er het hele jaar een hoge temperatuur. Deze grote invalshoek zorgt ook voor een lagedrukgebied/de ITCZ, waardoor er het hele jaar door neerslag valt.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 5
a  – Cujabá, Mumbai en Darwin.
– Het Aw-klimaat heeft een regenseizoen/natte zomer en een droog seizoen/droge winter en dat is in deze drie plaatsen het geval.
b Wanneer deze plaatsen binnen de ITCZ liggen, is daar sprake van lagedruk en veel neerslag. In de winter liggen de plaatsen buiten het bereik van de ICTZ en is er een droog seizoen.

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 6
a – Niamey
– Het BS-klimaat is het grootste deel van het jaar droog, maar staat af en toe onder invloed van lage druk waardoor er wat neerslag valt, voldoende voor de groei van steppegrassen.
b Doordat het gebied vrijwel het hele jaar in een zone met hoge druk ligt is er geen/amper neerslag.
c – grote invalshoek van de zonnestraling
– veel zonne-uren/vrijwel geen bewolking door de hoge druk

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 7
a – droge zomer
– temperatuur in de zomer hoger dan 10 °C en in de winter hoger dan −3 °C
b A
c In de zomer wordt het weer bepaald door het subtropisch hogedrukgebied. Samen met de hoge zonnestand zorgt dit voor hoge temperaturen en weinig neerslag.In de winter liggen deze gebieden buiten het subtropisch hogedrukgebied. Depressies vanuit de oceaan kunnen deze gebieden bereiken waardoor er meer neerslag valt. De zee matigt de temperatuur.

Slide 14 - Diapositive

Welk klimaat van Köppen is dit?
A
ET
B
Cf
C
Df
D
Dw

Slide 15 - Quiz

Welk klimaat van Köppen?
A
ET
B
Cf
C
Df
D
Dw

Slide 16 - Quiz

Welke afkorting van Köppen hoort bij dit klimaat?

A
BS
B
BW
C
Dw
D
Cw

Slide 17 - Quiz

Het klimaatsysteem van Köppen is gebaseerd op
A
temperatuur
B
neerslag
C
wind
D
natuurlijke plantengroei

Slide 18 - Quiz

Welk klimaat is dit
volgens Köppen?

A
As
B
Aw
C
Cf
D
Cw

Slide 19 - Quiz

Welk klimaat van Köppen?
A
BS
B
Cs
C
Cf
D
BW

Slide 20 - Quiz

Wat voor klimaatcode van Köppen is er in de Sahara?
A
Af
B
ET
C
BW
D
BF

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de 3 isothermen die bij Köppen horen
A
20 C koudste maand 3 C koudste maand -10 koudste maand
B
18 C koudste maand -3 C koudste maand -10 C koudste maand
C
de 18 C van de koudste maand -3 C van de koudste maand 10 C van de warmste maand
D
18 C warmste maand -3 C koudste maand 10 C warmste maand

Slide 22 - Quiz

Welk klimaat van Köppen?
A
Cs
B
Aw
C
Cw
D
As

Slide 23 - Quiz

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 24 - Question ouverte