5.1 Inleiding: De babytijd

5.1 Inleiding: De babytijd

Leerdoelen

• Aan het einde van de les begrijp je de lichamelijke ontwikkeling van een baby.
• Aan het einde van de les begrijp je de cognitieve ontwikkeling van een baby.
• Aan het einde van de les begrijp je de sociale en persoonlijkheidsontwikkeling van een baby.
• Aan het einde van de les begrijp je de emotionele ontwikkeling van een baby.
• Aan het einde van de les begrijp je de seksuele ontwikkeling van een baby.

Wat weet je al over de babytijd?

Lichamelijke groei en ontwikkeling van een baby

• Veranderingen in lichaamsgrootte en gewicht
• Ontwikkeling van motorische vaardigheden

Cognitieve ontwikkeling van een baby

• Sensomotorische ontwikkeling: samenwerking van zintuigen en motoriek

Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling van een baby

• Veilige hechting: langdurige, warme gevoelsrelatie met vertrouwde opvoeder
• Onveilige hechting: koele en/of gevoelsarme relatie met vertrouwde opvoeder

Emotionele ontwikkeling van een baby

• Ontwikkeling van emoties en emotionele expressie

Seksuele ontwikkeling van een baby

• Beginnende ontwikkeling van seksuele identiteit en gedrag

Temperament van een baby

• Aangeboren manier van reageren op bepaalde dingen of omstandigheden

Ontwikkeling van het zelfbewustzijn van een baby

• Bewustzijn dat men los van de rest van de wereld bestaat

Definitielijst

• Temperament: de aangeboren manier waarop iemand reageert op bepaalde dingen of omstandigheden
• Zelfbesef: Het bewustzijn dat men los van de rest van de wereld bestaat
• Sensomotorische ontwikkeling: de ontwikkeling in de samenwerking van zintuigen en motoriek
• Veilige hechting: het resultaat van het hechtingsproces waarbij tussen kind en vertrouwde opvoeder een langdurige, warme gevoelsrelatie is ontstaan
• Onveilige hechting: het resultaat van het hechtingsproces waarbij tussen kind en vertrouwde opvoeder een koele en/of gevoelsarme relatie is ontstaan

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.