Nieuwsbegrip Oefening

Nieuwsbegrip
Telefoon op de fiets? Boete!
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nieuwsbegrip
Telefoon op de fiets? Boete!

Slide 1 - Diapositive

Een les met LessonUp!
Afspraken:
- Alleen LessonUp gebruiken
- Als de juf uitlegt, kijk je naar het bord (of de juf)
- Roep je antwoorden niet, dan kan iedereen nadenken

Slide 2 - Diapositive

Als test:
CP2I is de beste klas!
JA NATUURLIJK
ZEKER WETEN

Slide 3 - Sondage

Kijk naar de tekst. Wanneer is deze geschreven?
A
24 juni 2021
B
Week 25 2019
C
Week 26 2020
D
24 juni 2019

Slide 4 - Quiz

Verwijswoorden
In veel zinnen in de tekst staan verwijswoorden.
Een verwijswoord verwijst naar een ander woord of groepje woorden in de tekst. Of zelfs naar een hele zin. 

Slide 5 - Diapositive

Verwijswoorden

Slide 6 - Carte mentale

Voorbeelden van Verwijswoorden
 het, hij, hem, hier, daar, die, dat, ze, haar, hun, er, deze, daarin, eronder.

Slide 7 - Diapositive

Verbanden
De zinnen in een tekst zijn geen losse zinnen. Ze hebben iets met elkaar te maken. Er zijn verbanden tussen de zinnen. Aan signaalwoorden kun je zien dat er een verband is. Als je weet welk verband er tussen zinnen is, begrijp je de tekst beter.

Slide 8 - Diapositive

Soorten verbanden
Er zijn verschillende soorten verbanden. Bijvoorbeeld een opsomming, oorzaak of reden, tegenstelling of voorbeeld.

Slide 9 - Diapositive

Bij welk verband horen deze signaalwoorden?

en, ook, verder, bovendien, niet alleen … (maar) ook…, zowel… als
A
Opsomming
B
Oorzaak of reden
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 10 - Quiz


Bij welk verband horen deze signaalwoorden?

zoals, zo, bijvoorbeeld, onder andere, voorbeeld

A
Opsomming
B
Oorzaak of reden
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 11 - Quiz

Lees de inleiding en alinea 1
- onderstreep verwijswoorden en signaalwoorden
- markeer woorden die je moeilijk vindt

Slide 12 - Diapositive

Moeilijke woorden

Slide 13 - Carte mentale

In reg. 2 staat: "dat is sowieso niet slim." Waar verwijst dat naar?
A
Pokémon Go spelen
B
Een boete krijgen
C
op de fiets appen, bellen of Pokemon vangen
D
het verbieden van telefoons

Slide 14 - Quiz

In regel 12-13 staat: Fietsers die dat doen, houden hun stuur maar met één hand vast. Waarnaar verwijst het verwijswoord dat? Vul in:

Fietsers die ___________houden hun stuur maar met één hand vast.

Slide 15 - Question ouverte

Lees regel 3. Daar staat een tegenstelling.
Aan welk signaalwoord kun je zien dat er een tegenstelling staat?
A
Dan
B
Maar
C
Ook

Slide 16 - Quiz

Lees regel 3-4
Maar vanaf 1 juli kun je dan ook een boete krijgen. Want het is dan echt verboden om je mobieltje op de fiets te gebruiken.

Slide 17 - Diapositive

Door het signaalwoord want weet je dat er een reden wordt gegeven. Waarvoor wordt hier een reden gegeven?
A
Waarom appen op de fiets gevaarlijk is
B
Waarom je dan een boete kunt krijgen
C
Waarom Pokémon vangen niet slim is

Slide 18 - Quiz

"Mensen bellen en appen overal. Op straat, in de bus, in de auto én op de fiets." [reg.6-7]
Welk verband geeft {en} aan?
A
oorzaak of reden
B
tegenstelling
C
opsomming
D
voorbeeld

Slide 19 - Quiz

Lees nu [verboden] en [ wat mag wel]

- onderstreep verwijswoorden en signaalwoorden
- markeer woorden die je moeilijk vindt

Slide 20 - Diapositive

Moeilijke woorden

Slide 21 - Carte mentale

Regel 17: "voor fietsers werd steeds een uitzondering gemaakt"
Waarom?

Slide 22 - Question ouverte

Regel 31: "en dat is dus wel toegestaan"
Waarnaar verwijst dat?

Slide 23 - Question ouverte

Lees de laatste alinea
- onderstreep verwijswoorden en signaalwoorden
- markeer moeilijke woorden

Slide 24 - Diapositive

Moeilijke woorden

Slide 25 - Carte mentale

Vragen over de inhoud van de tekst

Slide 26 - Diapositive

Vanaf 1 juli 2019 krijg je een boete voor het gebruiken van je mobiel op de fiets.

Slide 27 - Diapositive

Je mag dan wel nog snel even een nieuw liedje kiezen terwijl je fietst.
Waar
Niet waar

Slide 28 - Sondage

Je mobieltje gebruiken in het ____________ is __________.
Als je je telefoon gebruikt, ben je _____________.
Als je op je ___________ kijkt, heb je je ogen niet op de _____________. 
Afgeleid
weg
Levensgevaarlijk
Schermpje
verkeer

Slide 29 - Question de remorquage

Sinds welk jaar is het verboden je telefoon vast te houden in de auto?
A
1988
B
2020
C
2019
D
2002

Slide 30 - Quiz

Hoeveel is de boete voor een volwassene die zijn mobiel gebruikte tijdens het fietsen?
A
100 euro
B
95 euro
C
40 euro
D
47,50 euro

Slide 31 - Quiz

Je krijgt eerst een waarschuwing als je betrapt bent met je mobiel tijdens het fietsen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Ik weet wat verwijs- en signaalwoorden zijn.
En ik weet waarom je een boete krijgt als je je mobiel gebruikt tijdens het fietsen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage

Sluit de Acer af en leg deze op de hoek van je tafel

Slide 34 - Diapositive