Paragraaf 5.2 - Wat voor ondernemingen?

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit gaan we doen deze les
  • Huiswerk controle
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • Uitleg 5.2
  • Kletspauze
  • Quiz (tijd over?)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsmotieven = redenen om te werken
1. Geld verdienen
2. Jezelf ontwikkelen
3. Ritme
4. Nuttig en zinvol bezig zijn
5. Sociale contacten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(on)geschoold werk 
Ongeschoold
Geschoold

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cao (=collectieve arbeidsovereenkomst)
  • In een arbeidsovereenkomst staan afspraken over:
  • het werk dat je doet
  • het aantal uren dat je werkt
  • je loon
  • De meeste afspraken komen uit de cao
  • Hierin staan de arbeidsvoorwaarden voor een bedrijfstak.
  • Cao-afspraken worden gemaakt door vakbonden en organisaties van werkgevers.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wit werk

Werk waarvoor je betaald krijgt en belasting + premies afdraagt

Grijs werk

Vrijwilligerswerk
Werk in het huishouden
Waarvoor je niet wordt betaald

Zwart werk

Betaalde arbeid waarover je geen belasting en premies betaald

Slide 6 - Diapositive

https://nos.nl/op3/artikel/2303517-honderdduizenden-nederlanders-werken-zwart-schoonmakers-koploper
Bruto- en nettoloon






Brutoloon - inhoudingen = nettoloon

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maand
Week
Jaar
x 12
÷ 12
x 52
÷ 52

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 5.2
  • In welke groepen de productie kunt indelen;
  • Hoe in bedrijven het werk verdeeld wordt;
  • Wat een zelfstandige, een eenmanszaak en een zzp'er is;
  • Wat een vof is;
  • Wat het verschil is tussen een nv en een bv.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Elk bedrijf zijn eigen sector

In onze samenleving vinden arbeid en productie plaats in de volgende vier productiesectoren.
1. Primaire sector
Landbouw, visserij en delfstoffenwinning
2. Secundaire sector
Industrie, bouw en ambachten (bijv. bakker)
3. Tertiaire sector
Commerciële dienstverlening (bijv. winkels, banken en transportbedrijven)
4. Quartaire sector
Niet-commerciële dienstverlening, zoals onderwijs, gezondheidszorg en overheidsinstellingen.



Maken opgave 2, 3 en 4 blz. 134

Klaar? Eventjes wachten
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie doet wat?
Arbeidsverdeling gebeurt binnen elk bedrijf of organisatie. Taken worden verdeeld en iedere medewerker doet waar hij goed in is.

Je hebt dan elk je eigen specialisatie.
Het werk is bijvoorbeeld verdeeld in leidinggevende en uitvoerende taken.

Maken opgave 5 en 6 blz. 135

Klaar? Eventjes wachten
timer
2:30

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Werken voor jezelf & samen sta je sterker
Eenmanszaak

  • 1 eigenaar die zelf de leiding heeft
  • Kan personeel hebben
  • Schulden evt betalen met privégeld
  • bijv. zzp'er
Vof (Vennootschap onder firma)
  • 2 of meer eigenaren (ven-noten/firmanten)
  • Kan personeel hebben
  • Schulden evt betalen met privégeld 
Voordelen:
  • Samen meer geld inbrengen
  • Taken verdelen
  • Bedrijf gaat door als één van de vennoten ziek wordt
Maken opgave 7, 8, 9 en 10 blz. 136

Klaar? Eventjes wachten
timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Één, enkele of veel eigenaren?
BV (Besloten Vennootschap)  
  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Directeur in loondienst
  • Niet iedereen kan aandelen kopen                        
  • Aandelen kunnen meer waard worden
  • Uitkering van winst aan aandeelhouders -> dividend
  • Failliet? -> aandelen kwijt
NV (Naamloze Vennootschap)
  • Eigenaren zijn aandeelhouders  
  • Directeur in loondienst
  • Iedereen kan aandelen kopen                                          
  • Aandelen kunnen meer waard worden
  • Uitkering van winst aan aandeelhouders -> dividend
  • Failliet? -> aandelen kwijt
Geen risico privévermogen!!
Maken opgave 11, 12 en 13 blz. 137 op blz. 148

Klaar? Eventjes wachten.
timer
4:00

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welke sector valt onderwijs?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welke sector valt ABN AMRO?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welke sector valt de Efteling?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welke sector valt een boerenbedrijf?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welke sector valt een bakkerij & slagerij?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

....A.... gebeurt binnen elk bedrijf of organisatie. Taken worden verdeeld en iedere medewerker doet waar hij goed in is. Je hebt dan elk je eigen ...B.... Het werk is bijvoorbeeld verdeeld in leidinggevende en uitvoerende taken.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het register waar je de eenmanszaak moet inschrijven?
A
Verkoopregister
B
Kamer van Koophandel register
C
handelsregister
D
Belastingregister

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke vorm hoort dit:
Eigenaren zijn aandeelhouders
A
Eenmanszaak
B
Besloten Vennootschap
C
Vennootschap onder firma

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de vier is GEEN ondernemingsvorm?
A
Eenmanszaak
B
V.o.F
C
B.V.
D
A.P.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke vorm hoort dit NIET: Schulden worden eventueel betaald uit privégeld.
A
Vennootschap onder firma
B
Eenmanszaak
C
Naamloze vennootschap

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een verschil tussen een bv en een nv

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Van welk soort bedrijf zouden jij en ik aandelen kunnen kopen?
A
Eenmanszaak
B
Besloten vennootschap
C
Vennootschap onder firma
D
Naamloze vennootschap

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem twee voordelen van een VOF ten opzichte van een eenmanszaak

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een vof?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een nv en een bv?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions