Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Cellen en weefsels QUIZ
Cellen en weefsels
QUIZ
1 / 36
suivant
Slide 1:
Diapositive
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Cellen en weefsels
QUIZ
Slide 1 - Diapositive
Straf bindweefsel
Losmazig bindweefsel
Reticulair bindweefsel
Vetweefsel
Elastisch bindweefsel
Heeft vooral de functie van opvangen van trekkrachten
Heeft vooral de functie van vulweefsel
Bevat fagocyterende bindweefselcellen
Heeft zowel een steunende als opslag functie.
Bevindt zich in organen die uitrekken
Slide 2 - Question de remorquage
Hoe noem je de buitenkant/omhulsel van de cel?
A
Celkern
B
organellen
C
cytoplasma
D
celmembraan
Slide 3 - Quiz
Waar vindt de stofwisseling van de cel plaats?
A
Organellen
B
Celmembraan
C
Celkern
D
Chromosomen
Slide 4 - Quiz
Hoeveel chromosomen bevat één celkern?
A
21
B
46
C
4
D
23
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Hoe noem je het vocht in de cel?
A
intercellulair
B
intracellulair
C
extracellulair
Slide 7 - Quiz
Syndroom van Down is een genetische ziekte. Welk chromosoom is aangetast?
A
13
B
18
C
21
D
x of y
Slide 8 - Quiz
Opgeloste stoffen verplaatsen zich vanuit hoge concentratie naar lagere concentratie.
A
osmose
B
diffusie
Slide 9 - Quiz
Welke cellen hebben een lange levensduur maar kunnen zich niet na een bepaalde tijd niet meer delen?
A
Darmcellen
B
Huidcellen
C
Zenuwcellen
D
Rode bloedcellen
Slide 10 - Quiz
bovenste laag cellen van de huid en slijmvliezen, en binnenbekleding van veel lichaamsholten.
A
Bindweefsel
B
dekweefsel
C
spierweefsel
D
zenuwweefsel
Slide 11 - Quiz
Weefsel dat zorgt voor omhulling van organen en voor binding in organen.
A
Bindweefsel
B
dekweefsel
C
spierweefsel
D
zenuwweefsel
Slide 12 - Quiz
Zorgt voor contact tussen verschillende weefsels en organen
A
Bindweefsel
B
dekweefsel
C
spierweefsel
D
zenuwweefsel
Slide 13 - Quiz
Zorgt ervoor dat het lichaam bewegingen kan uitvoeren. Geeft ook stevigheid aan het lichaam.
A
Bindweefsel
B
dekweefsel
C
spierweefsel
D
zenuwweefsel
Slide 14 - Quiz
Welk weefsel heeft de volgende taken: beschermen, uitwisselen, afscheiden, waarnemen?
A
Zenuwweefsel
B
Bindweefsel
C
Dekweefsel
D
spierweefsel
Slide 15 - Quiz
Welk weefsel heeft de volgende taken: steun, beschermen(herstellen), verzorgen?
A
Dekweefsel
B
Bindweefsel
C
Zenuwweefsel
D
Spierweefsel
Slide 16 - Quiz
Wat is kenmerkend van dwarsgestreept spierweefsel?
A
bewuste aansturing, snel , kost veel energie
B
Onbewuste aansturing, langzaam, weinig energie
Slide 17 - Quiz
Hoe noem je de wetenschap die zich bezighoudt met onderzoek naar de bouw en functie van weefsels?
A
Functionele anatomie
B
Fysiologie
C
Histologie
D
Anatomie
Slide 18 - Quiz
Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?
Juist
Onjuist
De extracellulaire stoffen in een weefsel noem je tussencelstof.
Tot de hoofdgroepen van weefsels behoren dekweefsel, zenuwweefsel, klierweefsel en spierweefsel.
Een weefsel is een groep eenvormige cellen (eventueel met tussencelstof) die met elkaar een gemeenschappelijke functie uitoefenen.
Binnen één individu zijn de chromosomen van een spiercel gelijk aan die van een bindweefselcel.
Een weefsel kan nooit meer dan één functie hebben.
Slide 19 - Question de remorquage
Welke kenmerken horen bij epitheel?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is de basaalmembraan?
A
Dat is de onderste laag cellen van meerlagig plaveiselepitheel.
B
Dat is de laag waar nieuwe epitheelcellen worden gevormd.
C
Dat is een dunne spierlaag waarop het epitheel rust.
D
Dat is een dunne elastische laag waarop het epitheel rust.
Slide 21 - Quiz
Benoem de afbeelding
Slide 22 - Question ouverte
Tot welke weefselsoort behoort een trilhaarcel?
A
epitheelweefsel
B
steunweefsel
C
spierweefsel
D
klierweefsel
Slide 23 - Quiz
Juist
Onjuist
PlaveiselepithTeksteel kan zowel eenlagig als meerlagig zijn.
Het epitheel van klierbuizen wordt ook wel plaatepitheel genoemd.
Alleen klieren die hun secreet aan het externe milieu afgeven zijn epitheel.
De binnenbekleding van het hart wordt endotheel genoemd
Zowel exocriene als endocriene klieren zijn ontstaan uit epitheliale structuren.
De met lucht gevulde holten in het lichaam zijn bekleed met epitheel.
Slide 24 - Question de remorquage
In welke richting zwiepen de cilia in de luchtwegen slijm weg?
A
Zowel in de richting van de maag als van de keel
B
In de richting van de longen
C
In de richting van de keel
D
In de richting van de maag
Slide 25 - Quiz
Welke van de hier genoemde klieren is endocrien?
A
Speekselklier
B
Schildklier
C
Galblaas
D
Talgklier
Slide 26 - Quiz
Benoem de afbeelding
Slide 27 - Question ouverte
Welke functie(s) kan steunweefsel hebben?
A
Vervoeren van opgeloste stoffen.
B
Opslaan van reservestoffen.
C
Bewegen van het lichaam.
D
Alle van de bovengenoemde functies.
Slide 28 - Quiz
Waardoor worden de eigenschappen van steunweefsel bepaald?
A
stevigheid van de steunweefselcellen
B
door de extracellulaire stoffen
C
door de stoffen die zich in het cytoplasma
D
door de uitlopers van steunweefselcellen
Slide 29 - Quiz
Hoe komt het dat bij iemand die uitgehongerd is, de oogbollen dieper in de oogkassen liggen (‘holle ogen’)?
A
Dat komt doordat het elastisch bindweefsel rond de ogen verdwijnt.
B
Doordat het straf bindweefsel in de wand slap wordt.
C
Dat komt doordat het vetweefsel rond de oogbollen verdwijnt.
D
Dat komt doordat de oogspieren oververmoeid raken.
Slide 30 - Quiz
Hier zie je 3 soorten bindweefsel. Benoem ze.
Slide 31 - Question ouverte
Waarom wordt bloed tot de steunweefsels gerekend?
A
Omdat het meerdere typen bloedcellen bevat.
B
Omdat het bestaat uit bloedcellen met een tussencelstof.
C
Omdat het vloeibaar is.
D
Omdat het stevigheid geeft aan de bloedvaten.
Slide 32 - Quiz
Hoe komt het dat kraakbeen na beschadiging relatief langzaam herstelt?
A
er zit veel collagene vezels in de chondrine
B
kraakbeencellen gaan na een tijdje dood
C
doordat chondrine zo hard en doorzichtig is
D
doordat kraakbeen niet doorbloed is
Slide 33 - Quiz
vezelig kraakbeen
hyalien kraakbeen
elastisch kraakbeen
neusschelpen
tussenwervelschijven
oorschelpen
symfyse
gewrichtsvlakken
ribben
Slide 34 - Question de remorquage
juist
onjuist
Botweefsel is een opslagplaats van calcium.
De matrix van bot bestaat alleen uit kalkzouten en collagene vezels.
In de substantia compacta zit rood beenmerg.
De koppen van pijpbeenderen bestaan alleen uit substantia compacta.
Slide 35 - Question de remorquage
Noem een orgaan waar glad spierweefsel in voor komt.
Slide 36 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Weefsels
Novembre 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
AF Les 3 Weefsels
Septembre 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1
Herhaling weefsels
Juillet 2023
- Leçon avec
16 diapositives
AFP
MBO
Studiejaar 1
weefsels
Septembre 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Anatomie
MBO
Studiejaar 1
2. Weefselleer
Novembre 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Schoonheidsverzorging
MBO
Studiejaar 1
AFP cellen, weefsels en de huid
Février 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Zorg en Welzijn
MBO
Studiejaar 1
Les 2: weefsels
Septembre 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Schoonheidsverzorging
MBO
Studiejaar 1
Epitheel en steunweefsels
Octobre 2023
- Leçon avec
38 diapositives
anatomie en fysiologie
MBO
Studiejaar 1