Beoordeling schrijven 3F

Beoordeling schrijven 3F
doel: je leert hoe schrijfproducten worden beoordeeld bij een examen.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Beoordeling schrijven 3F
doel: je leert hoe schrijfproducten worden beoordeeld bij een examen.

Slide 1 - Diapositive

voorwaarden deelname examen
  • alle opdrachten boek gemaakt (controle 3-10 oktober)
  • actieve deelname aan de les: boek, werkhouding, vragen stellen, samenwerken, elkaar helpen.
Kijk ook eens door de bril van een observator naar
jezelf en je klasgenoten: wat zie en hoor je dan?

idee: tafels in groepje?

Slide 2 - Diapositive

3F schrijven
Algemeen: de kandidaat kan gedetailleerde teksten schrijven over onderwerpen:
  • uit de (beroeps)opleiding
  • van maatschappelijke aard

Slide 3 - Diapositive

Beoordelingscriteria schrijven
  • inhoud
  • opbouw
  • afstemming op doelgroep
  • taalverzorging
  • woordgebruik en woordenschat
  • leesbaarheid

Slide 4 - Diapositive

inhoud
  • De informatie uit de examenopdracht vormt de inhoud van de tekst.
  • In de examenopdracht staat welke welke informatie je in de tekst moet verwerken.
  • De informatie haal je uit de opdracht of de bron of je bedenkt de informatie zelf.
  • De teksten waarin je een mening geeft, moeten je argumenten geldig zijn. (onderscheid subjectieve en objectieve argumenten)

Slide 5 - Diapositive

opbouw
  • De opbouw van je tekst hangt af van de tekstsoort
    (bijvoorbeeld verschil brief en artikel)
  • Door verbanden duidelijk te maken, zorg je ervoor dat de lezer je gedachtegang goed kan volgen. Doe je d.m.v. signaalwoorden en signaalzinnen.

Slide 6 - Diapositive

afstemming doelgroep
  • Je hanteert de juiste toon: formeel en informeel.
  • Je houdt rekening met de voorkennis van de doelgroep.

Slide 7 - Diapositive

taalverzorging
  • werkwoordspelling
  • algemene spelling
  • gebruik van hoofdletters
  • gebruik van punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens
  • opbouw van de zinnen (grammatica)
  • gebruik van uitdrukkingen

Slide 8 - Diapositive

woordenschat
  • Je laat gevarieerd woordgebruik zien en voorkomt herhalingen.
  • De woorden die je kiest zijn passend (met slechts enkele fouten) 

Slide 9 - Diapositive

leesbaarheid
  • Je geeft een heldere structuur aan tekst (titel, kopjes, witregels, marges, paragrafen). 
  • Je stemt de lay-out (=opmaak) af op doel en publiek.

Slide 10 - Diapositive