evolutie
1 / 21
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Bij bananenvliegjes komen mutanten voor met vleugelstompjes (zie afbeelding 1).
Welke vorm heeft in de natuur de grootste overlevingskans: de mutant of de normale vorm? Waarom?
Welke vorm heeft in de natuur de grootste overlevingskans: de mutant of de normale vorm? Waarom?
A
De mutant, want deze bananenvliegjes kunnen sneller wegvliegen voor een vijand.
B
De mutant, want deze banenvliegjes worden sneller opgemerkt door een vijand
C
De normale vorm, want deze bananenvliegjes kunnen wegvliegen voor een vijand.
Slide 3 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
welke vis heeft zich het beste aangepast?
A
vin
B
stippel
C
bubbel
D
spits
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 12 - Diapositive
voor het paleozoicum was het precambrium
Slide 13 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 14 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Vier apen zijn de chimpansee, de bonobo, de orang-oetan en de zwartkoplar. In de afbeelding zie je een vertakkingsschema waarin deze apen voorkomen.
De bonobo, de orang-oetan en de zwartkoplar worden vergeleken met de chimpansee.
Welke aap heeft de meeste overeenkomst met de chimpansee? En welke de minste? Zet de dieren in de juiste volgorde. Begin met het dier dat het meest verwant is aan de chimpansee. 1 is het meest verwant en 3 het minst.
1
2
3
zwartkoplar
bonobo
orang-oertan
Slide 15 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 16 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
De dieren die tijdens het precambrium leefden, konden zich niet snel bewegen. Ze hadden ook geen stevige, beschermende delen.
Slide 17 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Tijdens welke periode zijn de meeste soorten ontstaan?
Slide 18 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Toen het leven op aarde ontstond, had de lucht een andere samenstelling dan de lucht nu. Geef een belangrijk verschil.
Slide 19 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 20 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Het staartbeen is een voorbeeld van een rudimentair orgaan.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
