Participium

Van wat voor een woord is een participium afgeleid?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijwoord
1 / 11
suivant
Slide 1: Quiz

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Van wat voor een woord is een participium afgeleid?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijwoord

Slide 1 - Quiz

Je vertaalt een participium als een bijzin. Met welk voegwoord begint de vertaling van een participium praesens gewoonlijk?

Slide 2 - Question ouverte

ὁ ἀνὴρ φεύγει τρέχων
(ὁ ἀνήρ = man, φεύγω = vluchten, τρέχω = rennen)

Slide 3 - Question ouverte

ἡ γυνὴ χαίρει ἀφικνουμένη
ἡ γυνή = vrouw, χαίρω = blij zijn, ἀφικνέομαι = aankomen

Slide 4 - Question ouverte

λυσάμενος
A
ptc. praesens actief
B
ptc. praesens medium
C
ptc. aoristus actief
D
ptc. aoristus medium

Slide 5 - Quiz

λύουσα
A
ptc. praesens actief
B
ptc. praesens medium
C
ptc. aoristus actief
D
ptc. aoristus medium

Slide 6 - Quiz

ποιήσαντες
A
ptc. praesens actief
B
ptc. praesens medium
C
ptc. aoristus actief
D
ptc. aoristus medium

Slide 7 - Quiz

ποιουμένας
A
ptc. praesens actief
B
ptc. praesens medium
C
ptc. aoristus actief
D
ptc. aoristus medium

Slide 8 - Quiz

Je vertaalt een participium als een bijzin. Met welk voegwoord begint de vertaling van een participium aoristus gewoonlijk?

Slide 9 - Question ouverte

ὁ ἀνὴρ φεύγει δραμών
(ὁ ἀνήρ = man, φεύγω = vluchten, ἔδραμον (aor.) = rennen)

Slide 10 - Question ouverte

ἡ γυνὴ χαίρει ἀφικνουμένη
ἡ γυνή = vrouw, χαίρω = blij zijn, ἀφικνέομαι = aankomen

Slide 11 - Question ouverte