PGL workshop 3.5 language use & fluency

English
Workshop 3.5
exam preparation
language use, fluency, pronounciation and spelling
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

English
Workshop 3.5
exam preparation
language use, fluency, pronounciation and spelling

Slide 1 - Diapositive

programme
1. last lesson, the tenses
2. afstemming taalgebruik op doel en publiek
3. vloeiendheid en uitspraak
4. spelling

Slide 2 - Diapositive

1. last week, the tenses
present (simple and continuous)
past (simple and present perfect)

questions?

Slide 3 - Diapositive

In 1998 Mr and Mrs Parker .... (to move) .... to this village.
1/10
A
moved
B
have moved
C
had moved
D
were moving

Slide 4 - Quiz

I .... (to know) .... Alici since my traineeship in Portugal.
2/10
A
knew
B
have knowed
C
knowed
D
have known

Slide 5 - Quiz

Susan says she's feeling sick. That's because she ... (to eat) ... three icecreams! 3/10
A
ate
B
has eaten
C
have eaten
D
was eating

Slide 6 - Quiz

Dustin .... (to play) .... the piano since he was a little boy.
4/10
A
plaid
B
played
C
have played
D
has played

Slide 7 - Quiz

My colleague ... (check) ... all these letters. Now they are ready to be filed.
5/10
A
checked
B
has checked
C
had checked
D
was checking

Slide 8 - Quiz

Someone ... (steal) ... my phone. It ... (be) ... on my desk a minute ago.
6/10
A
stole ... was
B
has stolen ... has been
C
stole ... has been
D
has stolen ... was

Slide 9 - Quiz

I ... (spend) ... my childhood in Worcestershire.
7/10
A
spend
B
spent
C
have spent
D
spended

Slide 10 - Quiz

I'm going to Arsenal versus Liverpool. I ... (buy) ... two tickets yesterday.
8/10
A
bought
B
have bought
C
buyed
D
have buyed

Slide 11 - Quiz

There ... (be) ... a lot of rain since last Friday.
9/10
A
was
B
has been
C
had been
D
is

Slide 12 - Quiz

Sam speaks Russian. He ... (live) ... in St Peterburg from 2006 until 2010.
10/10
A
lived
B
has lived
C
had lived
D
was living

Slide 13 - Quiz

2. afstemming taalgebruik
kandidaat legt korte sociale contacten door gebruik te maken van alledaagse beleefdheidsvormen:
bijv: 
begroeten, een gelukwens, een vraag stellen, afscheid nemen, kort antwoord op een vraag, eenvoudige info verstrekken, iets vertellen over een ervaring

Slide 14 - Diapositive

2. afstemming taalgebruik
door alledaagse beleefdheidsvormen
bijv:
hi, dear, thank you, (kind) regards

Slide 15 - Diapositive

2. afstemming taalgebruik
let op:
begin mail met Dear...
(Dear Mr Vrolijk, Dear Daniel, Dear colleagues, Dear Sir, Madam, Dear all,...)
afsluiten met 
Kind regards,
[je naam]

Slide 16 - Diapositive

2. afstemming taalgebruik +
- een gesprek voeren
- antwoord geven op vragen
- meerdere vragen stellen
- uitgebreider vertellen

Slide 17 - Diapositive

2. afstemming taalgebruik +
- how are you?
- nice to see you?
- thank you for you time.
- gebruik could and would ipv can and want
- check de 'uitdrukkingen' achter in je boek

Slide 18 - Diapositive

questions?

Slide 19 - Diapositive

3. vloeiendheid
spreektempo (vrij laag)
korte zinsdelen met gemak
duidelijke aarzelingen, herformuleringen, valse starts

Slide 20 - Diapositive

3. uitspraak
over het algemeen duidelijk verstaanbaar
merkbaar accent
publiek moet af en toe om herhaling vragen

Slide 21 - Diapositive

4. Spelling
kan de woorden fonetisch redelijk correct spellen.
gebruikt regelmatig leestekens en hoofdletters, gebruik is meestal correct.

Slide 22 - Diapositive

4. Spelling
Hoofdletters:
I: altijd met hoofdletter, ook midden in de zin
dagen en maanden, namen: altijd hoofdletter
begin zin: altijd hoofdletter
einde zin: punt

Slide 23 - Diapositive

questions?

Slide 24 - Diapositive