Regels van drie les collage Opi Kas

Welkom
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

De opdracht
- Vandaag ga je verder met de verwerkingsopdracht bij het verhaal 'De regels van drie'.

- Je bent wat mij betreft vrij om te doen wat je moet doen.


Slide 2 - Diapositive

Collage maken
Het maken van de collage doe je als volgt: 

1. Plaats de foto van opi Kas in het midden.
2. Daaromheen zet je: 
- Stukjes tekst uit het boek
- Gebeurtenissen ondersteund met een afbeelding (zelf getekend of geprint)
- Zelfgemaakte tekeningen of teksten
- Foto's of omschrijvingen van situaties en personen uit het boek.

Maak de collage zo aantrekkelijk mogelijk! Je maakt deze opdracht individueel. 
timer
28:00

Slide 3 - Diapositive

Tien minuten lezen, in stilte.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen...
Noteer de persoonlijke voornaamwoorden van de onderstaande zinnen. 

1. Ik heb gisteren mijn nieuwe pen uitgeleend aan hun.
2. Vanmorgen heeft zij dat aan hem gegeven.
3. Het is mij nog nooit overkomen.
4. Het mooie weer doet mij altijd goed. 
5. Lot heeft haar dat gisteren nog uitgelegd. 
timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

Opdrachten bespreken
Opdracht 19 en 20 op blz. 179 en 180


Verbeter je antwoord indien nodig
Zet een krul als je het goed hebt


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Zelfstandig werken
Wat? Maken 21 en 22 en (blz. 180)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier tot het einde van de les de tijd voor
Hulp? Vraag je buurman/buurvrouw. Steek anders je hand omhoog, dan kom ik bij je.
Klaar? Kom dan bij me, dan krijg je een andere opdracht. 

timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling vertelt iets over de handeling in de zin. Bijvoorbeeld waar, wanneer, waarom of hoe iets gebeurt. 

Vragen die je kunt stellen zijn: waar, wanneer, waardoor, waarmee, waarnaar, wanneer, hoe en hoeveel?

Zinsdelen als: ook, wel, niet en toch zijn ook bwb. 

Slide 11 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Even oefenen. Noteer van de onderstaande zinnen het wwg, ow, lv, mv en bwb. Als een zinsdeel er niet in voor komt, zet je een streepje. 

1. Gisteren heeft mijn vader een bosje bloemen aan mijn moeder gegeven vanwege hun trouwdag.
2. Waarom hebben jullie dat niet aan mij gegeven? 
3. Door de hevige regenval is een deel van de rivier  verzakt. 
4. Ik heb mijn werkstuk vorige week aan de conciërge gegeven. 
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Lesafsluiting
Morgen gaan we weer verder met het onderdeel grammatica zinsdelen.

Welke vraag moet je stellen om het meewerkend voorwerp te vinden?

Slide 13 - Diapositive

Uitleg zinsopbouw
Bij sommige werkwoorden moet je maar één basisvraag stellen. Bijvoorbeeld:
De hond slaapt.

Je kan niet vragen: Wat slaapt de hond? Je hoeft bij dit werkwoord maar één basisvraag te stellen. Wie slaapt? 

Bij sommige werkwoorden moet je de wie vraag stellen, maar kun je ook de wat vraag stellen.
Bijvoorbeeld:
Lisa zingt. Wat zingt Lisa? Lisa zingt een lied.
Klaas tekent. Wat tekent Klaas? Klaas tekent een hond. 

Slide 14 - Diapositive

Samengevat
1. Een werkwoord waar je alleen een wie vraag bij moet stellen (Hij slaapt)
2. Een werkwoord waar je een wie & een wat vraag bij moet stellen. (De tuinman hakt de boom om)
3. Een werkwoord waar je een wie vraag bij moet stellen, maar ook een wat vraag bij kunt stellen. (Linda zingt, Linda zingt een lied) 

Noteer van deze werkwoorden de juiste soort. (maak een keuze uit 1, 2 of 3)
Wassen, zwemmen, opbellen, fietsen, wegsturen. 

Slide 15 - Diapositive

Pauze

Slide 16 - Diapositive

Raadgedicht

Raadgedicht
https://raadgedicht.nl/strafschopspecialist/


Slide 17 - Diapositive

Wat weet je nog?
Waar hebben we het de vorige les over gehad?

Slide 18 - Diapositive

Opdrachten bespreken
Wat? Opdracht 15 en 16 blz. 69 en 70

- Je kijkt met een andere kleur pen na
- Verbeter je antwoord als deze fout is
- Zet een krul als je het antwoord goed hebt

Slide 19 - Diapositive

Verhaal maken

Ik heb acht vrijwilligers nodig die voor het bord willen komen, deze leerlingen moeten in een rijtje staan. We gaan vandaag weer een verhaal maken. Deze keer gaan jullie niet omstebeurt een woord zeggen, maar word je aangewezen. Het kan zijn dat je dan een langer deel van een verhaal moet vertellen, wellicht een paar zinnen of slechts een woord.

De klas bepaalt of je af bent. Je bent af als je ehhhhh, het woord ervoor herhaalt of natuurlijk als je vloekt of scheldt in het verhaal. De klas moet dus goed opletten of dit niet gebeurt. 

Daarnaast bepaalt de klas het onderwerp van het verhaal. Het verhaal moet hier dus ook een beetje over blijven gaan (enkele uitwijkingen zijn in principe prima). 

Slide 20 - Diapositive

Tien minuten lezen, in stilte.

Slide 21 - Diapositive