Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H2.2 Lezen
mavo/havo 1
havo 1
Slide 1 - Diapositive
Lesprogramma
- Herhalen theorie
- Theorie 'Moeilijkewoordenwijzer'
- Aan de slag met oefeningen
- Afsluiting les
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je hoe je de 'Moeilijkewoordenwijzer' moet gebruiken.
- Aan het einde van de les ken je de theorie van H2.2 Lezen.
Slide 3 - Diapositive
Welke leesstrategieën ken je?
Slide 4 - Question ouverte
Welke stappen zet je als je de tekst 'verkennend' leest?
Slide 5 - Question ouverte
Stel, je wilt uit een krant de uitslag van een hockeywedstrijd halen. Welke leesstrategie gebruik je dan?
A
Verkennend lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Zoekend lezen
D
Studerend lezen
Slide 6 - Quiz
Wanneer lees je nauwkeurig?
A
Als je een eerste indruk wil krijgen van een tekst
B
Als je de tekst wilt begrijpen
C
Als je moet leren voor een toets
D
Als je de betekenis van een woord wilt opzoeken
Slide 7 - Quiz
Stel, je moet leren voor een toets van biologie. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Verkennend lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Zoekend lezen
D
Studerend lezen
Slide 8 - Quiz
Wat is het verschil tussen een feit en een mening? Antwoord in een hele zin!
Slide 9 - Carte mentale
Slide 10 - Diapositive
Wat wordt er bedoeld met een synoniem?
Slide 11 - Carte mentale
Geef een voorbeeld van een synoniem
Slide 12 - Question ouverte
Wat wordt er bedoeld met een 'omschrijving' (bijvoorbeeld een omschrijving van een woord)?
Slide 13 - Carte mentale
Wat wordt er bedoeld met een woord met een tegengestelde betekenis? Geef één voorbeeld.
Slide 14 - Question ouverte
Stel een tekst heeft de titel 'Trap er niet in!' Wat zou waarschijnlijk het tekstdoel zijn?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Wat is het onderwerp van deze tekst denk je?
Slide 17 - Carte mentale
Het onderwerp van een tekst
- vind je vaak in de eerste alinea.
- vind je door de vraag te stellen: Waarover gaat deze tekst?
- is nooit lang en is nooit een hele zin.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Welke twee bezwaren heeft de schrijver van tekst 1 tegen Voedselzandloper?
A. De schrijver wil alleen maar snel geld verdienen.
B. De gezondheidsadviezen zijn afkomstig van niet-deskundigen. C. Er wordt geciteerd uit onderzoeken die vaak niet deugen. D. De schrijver maakt slimme reclame voor zijn boek.
Slide 20 - Diapositive
In alinea 4 staat: Wil je een voorbeeld? Een voorbeeld waarvan?
Slide 21 - Diapositive
Vooruitblik + huiswerk
De volgende les gaan we aan de slag met het nauwkeurig lezen van vragen.
Je maakt op je Chromebook in Talent Online: opdracht 7 t/m 10.
Doet Talen Online het niet? Dan maak je het met je lesboek en schrijf je de antwoorden in je schrift!
Slide 22 - Diapositive
Terugblikken op de lesdoelen
- Aan het einde van de les weet je hoe je de 'Moeilijkewoordenwijzer' moet gebruiken.
- Aan het einde van de les ken je de theorie van H2.2 Lezen