examentraining Ademhaling

voor welk proces hebben we zuurstof nodig in ons bloed?
1 / 41
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

voor welk proces hebben we zuurstof nodig in ons bloed?

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke brandstof gebruiken onze cellen het liefste?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhalingsstelsel
Het lichaam heeft zuurstof nodig voor de verbranding. Je ademt dat in met de lucht.

(We onderscheiden bovenste- en onderste luchtwegen.) De bovenste luchtwegen bestaan uit:
- neusholte
- mondholte
- keelholte
- strottenhoofd

bronchie
vertakkingen
Luchtwegen zijn ruimten in je lichaam die gevuld zijn met lucht

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neusharen / neusslijmvlies / trilhaarcellen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

neusholte & mondholte
  • neusholte is bedekt met neusslijmvlies
  • bloedvaatjes

  • trilhaartjes
Waarom zit dit allemaal in je neus? 
neusslijmvlies:
-In het neusslijmvlies zitten slijmproducerende cellen, deze maken de neusholte vochtig, de ingeademde lucht wordt hierdoor ook vochtig
Bloedvaatjes:
-Dicht onder het neusslijmvlies lopen bloedvaatjes
-Het bloed verwarmt  het neusslijmvlies en hierdoor ook de binnenstromende lucht
Trilhaartjes:
-Verplaatsen het slijm met stofdeeltjes naar de keelholte waar het wordt ingeslikt
Antwoord:
-In de lucht die je inademt zitten vaak stofdeeltjes en ziekteverwekkers
-Voor in de neusholte zitten neusharen die de grote stofdeeltjes tegen houden
-Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven plakken aan het neusslijmvlies

Slide 5 - Diapositive

trilhaartjes: verplaatsen slijm met stofdeeltjes naar keelholte -> inslikken
neusslijmvllies: slijmproducerende cellen maken neusholte vochtig en ingeademde lucht ook vochtig, als dat niet gebeurd beschadigen de longen
Via de neusholte
Neusslijmvlies maakt de ingeademde lucht vochtig

Bloedvaatjes in de neusslijmvlies maken de lucht warm

Neusharen houden stofdeeltjes tegen

Reukzintuig in de neus: Waarschuwt voor giftige gassen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ruiken
• ruiken doe je met je
reukzintuig
• reukzintuig bovein de
neusholte
• reukzintuig is een deel van
het neusslijmvlies
• neusslijmvlies houdt de
neusholte vochtig

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaswisseling
  • 1. Zuurstof gaat naar het bloed
Zuurstof gaat vanuit de longenblaasjes het bloed in (door de wand heen). Zuurstof bindt zich aan rode bloedcellen.


  • 2. Koolstofdioxide gaat uit het bloed
Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed de longblaasjes in (door de wand heen). We ademen koolstofdioxide uit.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kijk goed naar de stand van huig en strotklepje
Ademhaling
Huig is open, lucht kan keel in
Strotklep is open, lucht kan luchtpijp in
Slikken
Huig is dicht, eten gaat niet in de neusholte
Strotklep is dicht, eten gaat slokdarm in
Verslikken
Huig of strotklep sluit niet goed, eten gaat luchtpijp in

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar vindt de gasuitwisseling plaats?
A
in de longblaasjes
B
in de bronchiën
C
In de luchtpijptakjes
D
in de neusholte

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarin vertakt de luchtpijp
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
luchtpijptakje
D
Strottenhoofd

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Langs welke route bereikt zuurstof de longblaasjes?
A
neusholte - keelholte - luchtpijp - strottenhoofd - luchtpijptakje - bronchiën - longblaasjes
B
neusholte-keelholte-strottenhoofd - luchtpijp - luchtpijptakje - bronchiën - longblaasjes
C
neusholte - keelholte - strottenhoofd - luchtpijptakje - luchtpijp- bronchiën - longblaasjes
D
neusholte-keelholte-strottenhoofd - luchtpijp - bronchiën - luchtpijptakje - longblaasjes

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is...
A
Zuurstofarm en koolstofdioxide rijk
B
Zuurstofrijk en koolstofdioxide arm
C
Zuurstofarm en koolstofdioxide arm
D
Zuurstofrijk en koolstofdioxide rijk

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er uitgewisseld in de longblaasjes
A
Zuurstof in, Koolstofdioxide uit
B
Koolstofdioxide in, Zuurstof uit
C
Stikstof in, Koolstofdioxide uit
D
Zuurstof in , Stikstof uit

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Borstademhaling:
 De tussenribspieren trekken samen. 
Door deze beweging gaat de borstkas omhoog en wordt groter,
de longen worden groter, waardoor er lucht in de longen stroomt. 
Tijdens het ademhalen kan je ook de borst naar voren en omhoog zien bewegen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Buikademhaling 
De spieren in het middenrif spannen aan en deze gaat naar beneden. De ruimte in je borstholte wordt groter, de longen groter en er stroomt lucht in de longen. Bij deze manier van ademhalen zet je buik een beetje uit, omdat je organen naar voren worden gedrukt.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Middenrifspieren zijn betrokken bij
A
Buikademhaling
B
Borstademhaling

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij buikademhaling bewegen
A
ribben en borstbeen
B
het middenrif

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ribademhaling heet ook wel
A
Middenrifademhaling
B
Borstademhaling
C
Buikademhaling
D
Longademhaling

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Astma

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

COPD
  • COPD is ook een chronische longziekte
  • Ook hier zwellen de slijmvliezen op en wordt er meer slijm gemaakt in de luchtwegen
  • Patienten worden kortademig, hoesten meer en geven vaak slijm op
  • Belangrijkste oorzaak: Roken!

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wordt astma door roken veroorzaakt?
En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ziekte waarbij de longen continu ontstoken zijn, noemen we?
A
COPD
B
Astma
C
longontsteking
D
bronchitis

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist?
Astma is een chronische ziekte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de ziekte astma zijn de luchtwegen vernauwd, onder andere doordat spiercellen in de wand van de luchtwegen zich samentrekken. De ziekte astma is mede erfelijk bepaald.

Bij iemand die aan astma lijdt, bevindt het erfelijke materiaal voor astma zich alleen in de spiercellen van de luchtwegen.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het voorjaar heb je meer last van hooikoorts dan in de winter
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij COPD is/zijn de ..... kapot
A
Luchtpijp
B
Bronchiën
C
Longblaasjes

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een allergische reactie op stuifmeelkorrels noemen we?
A
COPD
B
Astma
C
longontsteking
D
hooikoorts

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling is niet juist over allergie?
A
Je kunt uitslag, jeuk en ontstekingen krijgen
B
Je lichaam reageert sterk op een stof
C
Het afweersysteem in je lichaam reageert sterk op een stof
D
Je kunt voor allerlei stoffen allergisch zijn

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhaling bij dieren
Eencelligen: gaswisseling via celmembraan

Meercelligen (vissen, zoogdieren): speciale organen nodig

Insecten: buizensysteem (tracheeën), met openingen buiten

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eencelligen
  • Alle organismen doen aan gaswisseling
  • gaswisseling: Het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide.
  • Bij eencellige dieren vindt de gaswisseling plaats via het celmembraan.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kieuwen

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhalingssysteem insecten
Ademhalinsorganen zijn sterk vertakte buizen (tracheeen).

Opening naar de buitenkant heet een stigma



Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pompen met het achterlijf om lucht te verversen

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar vindt bij eencellige dieren de gaswisseling plaats
A
in de celkern
B
in de vacuole
C
op het celmembraan
D
in de bladgroenkorrels

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heten de openingen in het achterlijf van een insect
A
Stigma's
B
Tracheeën
C
Kieuwen
D
Longen

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stekelbaarsjes verversen het water in de kieuwen door pompende bewe-gingen te maken met de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gaat het water uit de kieuwen van een vis?
A
Als zijn bek open is
B
Als zijn bek dicht is

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heten het stelsel van buizen van insecten om adem te halen?
A
Stigma
B
Tracheeën
C
kieuwen
D
openingen

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vissen ademen met kieuwen. In welk onderdeel worden de gassen uitgewisseld?
A
kieuwplaatjes
B
kieuwbogen
C
kieuwdeksel
D
kieuwholte

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions