Diabetes en medicatie
1 / 33
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Ontstaat meestal op jonge leeftijd
Kan worden behandeld met tabletten
Er wordt geen insuline meer geproduceerd
Kan soms worden verdwijnen door een andere leefstijl
Moet worden behandeld met insuline toedienen
Kan leiden tot vaatschade en zenuwschade
Slide 3 - Question de remorquage
Wat voor symptomen heb je bij een hypo?
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Op welke manieren kun je de glucosewaarde bepalen?
Slide 11 - Carte mentale
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Vidéo
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Bij een hyperglycemie is het bloedglucosegehalte:
A
Verhoogd
B
Verlaagd
Slide 17 - Quiz
Wat is hypoglykemie?
A
Te weinig glucose in je bloed
B
Te weinig zuurstof in het bloed
C
Teveel glucose in je bloed
D
Te veel zuurstof in het bloed
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Waar injecteer je insuline?
A
In de spier
B
Onderhuids bindweefsel
C
Intracutaan
D
Intraveneus
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
De geschikte injectieplaatsen zijn in:
A
Bil, bovenbeen, bovenarm
B
Buik, bovenbeen
C
Onderarm, buik
D
Bil, buik, bovenarm
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Welke complicaties kunnen optreden bij het injecteren?
