GL chapitre 6 - Tous champions 3 - 3ème cours

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Objectifs

Aan het einde van de les 

• weet je hoe goed je de woorden kent van vocabulaire E,F en G (kahoot)
• heb je geleerd hoe je iets kunt vertellen dat in het verleden is gebeurd. 

Demain (mercredi 16 juin)

KAHOOT vocabulaire E+F+G

Bedenk een zinnetje in het Nederlands waarin je iets verteld wat je gisteren hebt gedaan.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?

Ik heb een ijsje gegeten.

Réponse correcte: 

Ik heb een ijsje gegeten.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?

Ik ben in het water gevallen.

Réponse correcte: 

Ik ben in het water gevallen.

Ik heb een ijsje gegeten.

Ik ben in het water gevallen.

heb > hebben = avoir

ben > zijn = être

avoir & être = hulpwerkwoorden (auxiliaires)

Hoe noem je de werkwoordsvormen: 

gegeten of gevallen?

Réponse correcte: 

gegeten & gevallen = voltooid deelwoord

Kijk- en luister naar de uitleg over de voltooid tegenwoordige tijd in het Frans. Deze tijd heet de Passé Composé

Je maakt dus de verleden tijd met een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord. Het hulpwerkwoord is een vorm van hebben of zijn.

Kijk- en luister nu naar de uitleg over de voltooid tegenwoordige tijd in het Frans. Deze tijd heet de Passé Composé

Passé Composé (vtt)

Au travail

Réviser (= herhalen):

• avoir + être 

Apprendre (= leren):

• Grammaire H: le passé composé

Faire (= maken)

• Bron H: exercice 31,32,33