T6 B1 V

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

B1 Wat is ecologie?

• Zitten volgens de plattegrond
• Spullen op tafel

       Boek, werkboek, schrift

• Tas van tafel
• Lees blz. 78 t/m 80

Kennen/Kunnen

• Je kunt uitleggen waar ecologie zich mee bezig houdt
• Je kunt voorbeelden noemen van abiotische en biotische factoren
• Je kunt verschillende niveaus die gebruikt worden binnen de ecologie herkennen en benoemen
• Je kunt in een ecosysteem de voedselrelaties aangeven

Wat gaan we doen?

• Wat is ecologie?
• Belangrijke begrippen
• Tijd voor hw
  
• Afsluiten

Waar denk je aan bij 'Ecologie'?

Wat is ecologie

Ecologie onderzoekt relaties tussen organismen en hun milieu

leefomgeving

Wat is het verschil tussen levend, dood en levenloos?

a = niet

bio = leven

factor = iets dat invloed heeft op ..

B

Niveaus

Individu = 1 organisme

Populatie = groep organismen van dezelfde soort in een gebied

Levensgemeenschap = alle populaties in een gebied

Biotoop = alle abiotische factoren in een gebied

Ecosysteem = alle biotische en abiotische factoren in een gebied

Bioom = Groot gebied met een bepaald klimaat

Biosfeer = Het deel van de aarde waar leven mogelijk is

Voedselketen

• Begint altijd met een plant
• Pijl wijst naar het dier dat eet
• Elk organisme = Schakel

Voedselweb

Haal 3 voedselketens uit het voedselweb

Biomassa = De massa van alle energierijke stoffen in organismen samen

Energierijke stoffen > Koolhydraten, Vetten, Eiwitten

Biomassa

Alle energierijke stoffen in een organisme samen

2 soorten piramiden

Piramide van aantallen

• Geeft aantal organismen weer, in zelfde schakel, in bepaald gebied.
• Afhankelijk van organismen, niet altijd piramidevormig

Piramide van biomassa

• Geeft biomassa van organismen weer, in zelfde schakel, in bepaald gebied
• Altijd piramidevormig

Biomassa = De massa van alle energierijke stoffen samen

Energierijke stoffen > Koolhydraten, Vetten, Eiwitten

Accumulatie =

Opeenhoping van 

schadelijke stoffen

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 192 t/m 198
  
• Maken Opdr. 1 t/m 11  blz. 198-204 

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zs = Werken in stilte

• Geen vinger opsteken
• Aan het werk
• Stil en stoor niemand
• Blijf op je plek

Ga aan de slag met:

• Lezen blz. 192 t/m 198
  
• Maken Opdr. 1 t/m 11 blz. 198-204 

Klaar met het bovenstaande?

• Verder werken/lezen
• Samenvatten
• Ander huiswerk
• Boek lezen

Zf = Werken met fluisteren

• Geen vinger opsteken
• De docent komt langs
• Aan het werk
• Fluister alleen met de persoon naast je
• Blijf op je plek

Opruimdienst

Vandaag zijn dit

• Alle tafels recht
• Stoelen aangeschoven
• Grond vrij van afval
• Tafels leeg