- Regels doornemen - Kennismaken - Dictee - TaalCompleet 2.2 bespreken en 2.3 maken. - KNM tekst 1.3 lezen en de opdrachten maken.
- Afronden
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we vandaag doen?
- Regels doornemen - Kennismaken - Dictee - TaalCompleet 2.2 bespreken en 2.3 maken. - KNM tekst 1.3 lezen en de opdrachten maken.
- Afronden
Slide 1 - Diapositive
Regels
De les duurt 3 uur. Om 14.15 uur is er een pauze. Van 14.30 uur tot 15.00 uur werk je zelf zonder laptop. Om 15.00 uur ben je weer terug in de online les.
Camera's aan, maar microfoon/geluid uit. Dat mag even aan als ik je iets vraag. Zet het geluid daarna weer uit.
Vragen mag je typen in de chat. Je kan ook je hand opsteken met het handje in de balk.
Slide 2 - Diapositive
Kennismaken. Vertel over jezelf:
- Wat is je naam?
- Waar kom je vandaan?
- Waar woon je nu?
- Ben je getrouwd?
- Wat doe je graag in het weekend?
- Welk eten vind je het lekkerst?
Slide 3 - Diapositive
1. Duitsland is groter dan Nederland.
2. Maar Rusland is het grootst.
3. In China worden de mensen het oudst.
4. Jola past graag op kinderen.
5. Maar Theo past het liefst op dieren.
6. Dit diertje is het kleinst.
7. Het eet ook het minst.
8. Het leeft het liefst in het water.
9. Dit team is het best.
10. Zij trainen het hardst.
Slide 4 - Diapositive
Ik sport graag. Ik houd van voetbal, maar ik houd ....... (veel) van tennis.
A
het veelst
B
het liefst
C
het best
D
het meest
Slide 5 - Quiz
Normaal train ik drie keer per week. Nu train ik ... (vaak) dan normaal, wel vijf keer per week.
A
het vaakst
B
meer
C
het meest
D
vaker
Slide 6 - Quiz
Ik fiets ... (snel) dan de meeste mensen.
A
snel
B
het snelst
C
sneller
D
beter
Slide 7 - Quiz
Ik fiets steeds ... (ver).
A
verder
B
ver
C
het verst
D
verrer
Slide 8 - Quiz
Ik vind winnen ... (belangrijk) dan meedoen.
A
belangrijk
B
belangrijker
C
het belangrijkst
Slide 9 - Quiz
Ik ga winnen, want ik fiets ... (goed).
A
goeder
B
het best
C
het goedst
D
beter
Slide 10 - Quiz
Opdracht 22. Je moet vragen maken bij een tekst. Wat doe jij het eerst? Typ je antwoord.
Slide 11 - Question ouverte
Maak zinnen. Bijvoorbeeld: Mijn pen is mooier dan jouw pen. Maar de pen van Julia is het mooist.
Slide 12 - Diapositive
Pauze en zelf werken tot 15 uur
TaalCompleet: Maak opdracht 23, 25, 27
KNM: Lees tekst 1.3. Zet een streep onder de moeilijke woorden. Zoek op wat die woorden betekenen. Bedenk 3 vragen bij de tekst. Denk na over de vragen bij opdracht 6.
Slide 13 - Diapositive
Welke woorden ken je die met water te maken hebben?
Slide 14 - Carte mentale
We kijken naar een video. Geef antwoord op de vragen
Hoe lang heeft de bouw van de Deltawerken geduurd?