Spelling hoofdstuk 4: woorden korter schrijven (+ herhaling ww-spelling)

Spelling
Woorden korter schrijven
&
werkwoordspelling
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling
Woorden korter schrijven
&
werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
Na deze les heb je geoefend met woorden verkorten (afkortingen) en hebben we de werkwoordspelling herhaald.

Slide 2 - Diapositive

Raadsel
Welke letter hoort er niet bij?

Slide 3 - Diapositive

Werkwoordspelling
  • Persoonsvorm (tegenwoordige tijd/verleden tijd)
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord
  • Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Diapositive

Hoe spel je de werkwoorden?

[leiden] deze weg naar Wassenaar of [belanden] ik straks in Scheveningen?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe spel je de werkwoorden?

[aanvaarden] je broer nog steeds niet je excuses, omdat je hem hebt [misleiden]?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe spel je de werkwoorden?

Zo nu en dan [rondkijken] [proberen] de zakkenroller een geschikte kandidaat te vinden.

Slide 7 - Question ouverte

Hoe spel je de werkwoorden?

Het pas [verbanden] huis is door de bewoners helemaal opnieuw [verven].

Slide 8 - Question ouverte

Wat weet je nog over
woorden korter schrijven?

Slide 9 - Carte mentale

m.a.w.
Afkorting
Letterwoord
Initiaalwoord
Verkorting
Symbool
km/h
wc
ufo
prof

Slide 10 - Question de remorquage

Plaats hier je foto van je gemaakte opdrachten (opdr. 1 + 2 blz. 130-131)

Slide 11 - Question ouverte

Antwoorden opdr 1

dj = diskjockey
2 havo = hoger algemeen voortgezet onderwijs
3 hbo = hoger beroepsonderwijs
4 hfst = hoofdstuk
5 IQ = intelligentiequotiënt


6 jl. = jongstleden
7 KLM = Koninklijke Luchtvaart Maatschappij
8 m.b.v. = met behulp van
9 w.b. = wat betreft
10 yup = young urban professional

Slide 12 - Diapositive

Antwoorden opdracht 2
(vr. 1 +2)

a afk. – afkorting
b a.u.b. – afkorting
c blz. – afkorting
d CS – initiaalwoord
e EHBO – initiaalwoord



f e.a. – afkorting
g excl. – afkorting
h havo – letterwoord
i horeca – verkorting
j Li – symbool

Slide 13 - Diapositive

Spelletje!
  • Ga naar www.kahoot.it
  • Vul de gamepin in (andere scherm) 
  • Beantwoord de vragen: weet jij waar de afkorting voor staat?

Slide 14 - Diapositive

Huiswerk
Huiswerk voor dinsdag 3 februari
Opdracht 5 maken blz. 131
Maak een foto van je gemaakte werk
Deze foto lever je volgende les in via LessonUp

Slide 15 - Diapositive