simple vs continuous

Present simple
+ Gebruik je in een normaal gesprek het meest.
+ Feiten, gewoonten, dingen die vaker terugkomen.
+ HE SHE IT --> Werkwoord + S (shit regel)
+ Signaalwoorden --> Always, often, never, usually, sometimes etc.

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Present simple
+ Gebruik je in een normaal gesprek het meest.
+ Feiten, gewoonten, dingen die vaker terugkomen.
+ HE SHE IT --> Werkwoord + S (shit regel)
+ Signaalwoorden --> Always, often, never, usually, sometimes etc.

Slide 1 - Diapositive

Voorbeelden
1. I always train on Tuesday
2. She usually likes the attention
3. They often play games in the evening


Slide 2 - Diapositive

Present continuous
+ Als je wilt zeggen dat iets NU bezig is. 
+ In het Nederlands zou je zeggen BEN AAN HET. 
+ Gebruik altijd een vorm van (to) be. AM IS ARE.
Plak -ING achter het werkwoord aan.
+ now, right now, currently, at the moment etc.

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld
I am walking to school at the moment
She is touching her book right now
Currently, they are looking at the passing truck
Look, that boy is throwing his pen in the air!

Slide 4 - Diapositive

Jullie krijgen een aantal zinnen te zien. Kies steeds uit present simple of continuous.

Slide 5 - Diapositive

I go to the gym two times per week.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 6 - Quiz

She is drinking her coffee now.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 7 - Quiz

Listen! A car is driving by.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 8 - Quiz

On Monday, I usually go to my grand parents.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 9 - Quiz

Currently, I am studying for the test tomorrow.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 10 - Quiz

Kies steeds de juiste manier van schrijven van het werkwoord.

Slide 11 - Diapositive

I ______to school every day.
A
am cycling
B
cycling
C
am cycle
D
cycle

Slide 12 - Quiz

Shh... I _____ a game of cards!
A
am playing
B
play
C
playing
D
am play

Slide 13 - Quiz

The school director ______ to school in his new car once per week.
A
is driving
B
drives
C
is drives
D
are driving

Slide 14 - Quiz

Right now, the people ______ against the war in Ukraïne.
A
is protesting
B
am protesting
C
are protesting
D
protest

Slide 15 - Quiz

We ______ a film on Netflix now, we will come by later.
A
is watch
B
watching
C
watch
D
are watching

Slide 16 - Quiz

Voor de volgende vragen ga je zelf zinnen maken die in de present simple of continuous staan. 
Je krijgt de werkwoorden, jullie maken de zin.

Slide 17 - Diapositive

Maak een zin in de present simple met het woordje: PLAY

Slide 18 - Question ouverte

Maak een zin in de present simple met het woordje: DIVE

Slide 19 - Question ouverte

Maak een zin in de present continuous met het woordje: THINK

Slide 20 - Question ouverte

Maak een zin in de present continuous met het woordje: EAT

Slide 21 - Question ouverte

Present Simple

Slide 22 - Carte mentale

Present continuous

Slide 23 - Carte mentale