5H redoxreactie

Hoofdstuk 9
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 9

Slide 1 - Diapositive

Elektronen overdracht les doelen
  • Jullie leren hoe een redox reacties te beschrijven
  • Jullie leren hoe een redox reacties te herkennen
  • Jullie leren wat een reductor en een oxidator is

Slide 2 - Diapositive

H9 Redox reacties 
-Elektronen overdracht
-Redox reacties
- Energie uit redox reacties
-Energie opslag met redox reacties

Slide 3 - Diapositive

Reactie tussen magnesium en zuurstof
-Proefje: verbranding van magnesium lint 
-Wat kunnen we waarnemen?
-Reactievergelijking schrijven
-Wat is er voor de pijl en na de pijl

Slide 4 - Diapositive

Reactie tussen magnesium en zuurstof: verklaring
Reactie vergelijking: 2Mg (s) + O2(g) -> 2MgO(s)

Voor: metaal en moleculaire stof... Na zout....hoe kan dat?

Slide 5 - Diapositive

Micro niveau
Magnesium staat 2 elektronen af en TEGELIJKERTIJD
Zuurstof neemt 2 elektronen op.
Na de reactie, hebben beide stoffen 8 elektronen in hun buiten schil (oktetregel)

Slide 6 - Diapositive

Reactie tussen magnesium en zuurstof: verklaring
Reactie vergelijking: 2Mg (s) + O2(g) -> 2MgO(s)
Tijdens deze reactie, vindt een elektronenoverdracht plaats DUS is het maken van magnesium oxide (MgO) een REDOX REACTIE.
Je herkent een redoxreactie aan de verandering van de lading van de deeltjes. De totale lading voor en na de pijl blijft hetzelfde.

Slide 7 - Diapositive

Nu oefenen:
Noteer voor elke van de onderstaande reactie of het gaat om een redox reactie of een zuur-base  reactie.
Fe(s) + O2(g)=> 2FeO(s)
KOH(s) + H+(aq)=> H2O(l) + K+(aq)
Li(s) + F2(g) => 2LiF(s)


Slide 8 - Diapositive

Oxidator

  • Neemt elektronen op
  • Elektronenacceptor
  • Voorbeeld chloor:

Cl2 (g) + 2 e- -> 2 Cl-

Niet-metalen zijn in het algemeen oxidatoren
Reductor

  • Staat elektronen af
  • Elektronendonor
  • Voorbeeld ijzer:

Fe (s) -> Fe2+ + 2 e-

Metalen zijn in het algemeen reductoren

Slide 9 - Diapositive

Redoxkoppels
Voorbeeld chloor: Cl2 + 2 e- -> 2 Cl-

  • In het voorbeeld is chloor oxidator (neemt e- op).
  • Er ontstaat Cl-, dit is een reductor.
  • Cl2 en Cl- noemen we samen een redoxkoppel.

Slide 10 - Diapositive

Vorige les: Redoxreactie en elektronenoverdracht
Je kunt een redoxreactie herkennen aan het feit dat ladingen van deeltjes veranderen. Bv. het ontstaan of verdwijnen van ionen.

Slide 11 - Diapositive

Redoxreacties herkennen
Voorbeeld: 2 Na (s) + Cl2 (g) -> 2 NaCl (s)

  • Na (s) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Na+ geworden (in een zout).
  • Cl2 (g) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Cl- geworden.
  • Na heeft dus een elektron afgestaan aan Cl2.
  • Na is reductor, Cl2 is oxidator.

Slide 12 - Diapositive

Is dit een redox reactie?
Ag⁺ + Cl⁻ → AgCl
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 13 - Quiz

Halfreacties  blz. 20
  • In een half reactie wordt weergegeven hoeveel elektronen een deeltje afstaat of opneemt.
  •  Lijst van  halfreacties  is in Binas 48
  • Elke redoxreactie bestaat eigenlijk uit 2 halve reacties: 1 van de oxidator en 1 van de reductor.

Slide 14 - Diapositive

Half reacties
Twee halfreacties (red en ox) samen opgeteld geven de totaalreactie.
 O2 +4e- -> 2O2-        x 2  1  oxidator
 Mg => Mg2+   +  2e  x4 2  reductor
2Mg + O2  + 4e- => 2MgO + 4e-

Slide 15 - Diapositive

BINAS 48
-Lijst van half reacties van redoxkoppels
-Links van de pijl: oxidator
Rechts van de pijl de reductor
-Achter de half reactie bevindt zich een waarde: 
de standardelektrodepotentiaal
 standardelektrodepotentiaal: maat van de sterkte van de redoxkoppel.
-Des te hoger de waarde is des te sterker is de oxidator
-Des te lager de waarde is des te sterker is de reductor

Slide 16 - Diapositive

Wat is de halfreactie als ijzerpoeder reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
Fe -> Fe2+ + 2 e-
B
Fe2+ + 2e- -> Fe
C
Fe3+ + e- -> Fe2+
D
Fe2+ -> Fe3+ + e-

Slide 17 - Quiz

Sterkte oxidatoren/reductoren
  • Redoxreactie vindt plaats als sterkste oxidator hoger staat dan de sterkste reductor.
  • "Bergafwaarts" = reactie verloopt wel.
  • "Berg op" = geen reactie.
  • Zie volgende slide.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Zuur of basisch milieu
-Sommige stoffen zijn sterker als oxidatoren als er H+ deeltjes aanwezig zijn.  Bv waterstofperoxide

Slide 20 - Diapositive

Zuur of basisch milieu
-Sommige stoffen zijn sterker als reductoren  als er OH- deeltjes aanwezig zijn.  Bv Aluminium metaal

Slide 21 - Diapositive

Opstellen redoxreactie
1. Schrijf op welke deeltjes je hebt
2. Zoek de sterkste OX en schrijf de halfreactie
3. Zoek de sterkste RED en schrijf de halfreactie van rechts naar links
4. Check of de OX boven de RED staat in B48
5. Maak de elektronen gelijk door vermenigvuldigen factoren
6. Tel op


Slide 22 - Diapositive

bij een redox reactie...
A
...worden elektronen opgenomen door de oxidator
B
...worden elektronen opgenomen door de reductor
C
...worden protonen opgenomen door de oxidator
D
...worden protonen opgenomen door de reductor

Slide 23 - Quiz

Welke stof is de reductor?
Na+H2O>Na++OH
A
Na
B
H2O
C
Na+
D
OH

Slide 24 - Quiz

Welke stof is de oxidator?
Mg+2Ag+>Mg2++2Ag
A
Mg
B
Mg2+
C
Ag
D
Ag+

Slide 25 - Quiz

Is het een oxidator, reductor of beide, sleep naar het juiste blok.
Oxidator
Oxidator & Reductor
Reductor
Ba
Al3+
Se
S2-
H+
Fe2+
Cu+
Zn

Slide 26 - Question de remorquage

Welke van onderstaande reacties is een redoxreactie?
A
B
Mg+2H+Mg2++H2
C
D

Slide 27 - Quiz

Zijn dit wel of geen redoxreacties, sleep naar het juiste blok.
Redoxreactie
GEEN Redoxreactie
2 Al + 3 Br2 --> 2 AlBr3
HCN + OH- --> CN- + H2O
BaCl2 --> Ba2+ + 2 Cl-
2 HCl + Mg --> H2 + Mg2+ + 2Cl-
H+ + OH- --> H2
Fe + 3 Ag+ --> Fe3+ + 3 Ag

Slide 28 - Question de remorquage

Maak de volgende onvolledige halfreacties af (in je schrift): 
maak ze kloppend en plaats de elektronen aan de juiste kant
  1. ... NO2 + ... H2O → ... N2 + .... OH
  2. ... N2 + .... H+ → .... NH3 
  3. ... NH4+   + ... H2O → ... NO2-  + ...H+ 

Bedenk bij elke reactie of het om een RED of OX gaat die reageert.

Slide 29 - Diapositive

uitwerking onvolledige halfreacties afmaken
2. N2 + 6H+ 6 e-  → 2 NH3 
3. NH4+ + 2H2O → NO2- + 8H+ +  6 e-
1. helemaal uitgewerkt:

Slide 30 - Diapositive

Vragen t/m 8.2
1 of 2 opdrachten samen maken

Slide 31 - Diapositive

Lees paragraaf 8.3
Hierna volgt een vraag waarbij je de info uit deze paragraaf nodig hebt

Slide 32 - Diapositive

Edele metalen
Onedele metalen
Zeer onedele metalen
goud
zilver
zeer zwakke reductor
zink
aluminium
ijzer
redelijk sterke reductor
natrium
calcium
kalium
zeer sterke reductor

Slide 33 - Question de remorquage

Elektrochemische cel
  • Batterij of accu
  • Oxidator en reductor bevinden zich apart van elkaar, maar zijn verbonden via een stroomdraad en een zoutbrug/membraan.
  • Beweging van ionen en elektronen zorgt voor een elektrische stroom.

Slide 34 - Diapositive

Onderdelen elektrochemische cel
1) twee gescheiden halfcellen (één voor
    oxidator en één voor reductor) met
    elektrolyt (elektrisch geleidende
    oplossing

2) een elektrode (elektrisch geleidend
    materiaal) in elke halfcel

3) verbinding (stroomdraad) tussen
     elektroden

4) zoutbrug (gevuld met zoutoplossing)
in plaats van een zoutbrug wordt ook wel een ion-
selectief semi-permeabel membraan gebruikt
vaak van een (edel)metaal of grafiet

Slide 35 - Diapositive

Linker halfcel:
Door ontstaan van Zn2+ ionen, moeten Cl- ionen uit de zoutbrug naar links
(om de ontstane + lading te compenseren)


Rechter halfcel:
Door verdwijnen van Cu2+ ionen, moeten Na+ ionen uit de zoutbrug naar rechts
(om de verdwenen + lading te compenseren)
Sluiten van stroomkring

Slide 36 - Diapositive

De Daniell cel
1836: verbetering van de 'zuil van Volta' (de eerste 'batterij') door John Frederic Daniell

Bij de elektrochemische cel of batterij:
De OX en de RED zijn gescheiden, de stroom loopt als de kring wordt gesloten.

Slide 37 - Diapositive

Welk deeltje zal als reductor reageren in de redoxreactie die plaatsvindt, wanneer de Daniell cel stroom levert?
RED
de sterkste RED zal reageren, waar vind je welke de sterkste is?
A
Zn
B
Cu
C
Zn2+
D
Cu2+

Slide 38 - Quiz

Welk deeltje zal als oxidator reageren in de redoxreactie die plaats vindt wanneer de Daniell cel stroom levert?
OX
de sterkste RED zal reageren, waar vind je welke de sterkste is?
A
H2O
B
SO42
C
Zn2+
D
Cu2+

Slide 39 - Quiz

De reductor en oxidator zijn van elkaar gescheiden en kunnen dus niet direct elektronen aan elkaar elektronen overdragen. De halfcellen zijn met elkaar verbonden, waardoor de elektronen toch, via een omweg, indirect kunnen worden doorgegeven. De elektronen stromen dan...
A
via de zoutbrug van de Zn-elektrode naar de Cu-elektrode
B
via de zoutbrug van de Cu-elektrode naar de Zn-elektrode
C
via de stroomdraad van de Zn-elektrode naar de Cu-elektrode
D
via de stroomdraad van de Cu-elektrode naar de Zn-elektrode

Slide 40 - Quiz

Een batterij of elektrochemische cel heeft twee polen: een + pool en een - pool. Maar welke is de + pool en welke is de - pool in de Daniell cel?
A
de elektrode waar de reductor reageert is de + pool
B
de elektrode waar de oxidator reageert is de + pool
C
de Zn elektrode is de - pool
D
de Cu elektrode is de - pool

Slide 41 - Quiz

De ladingsverschuiving door de halfreacties moet worden gecompenseerd. Om de stroomkring te sluiten en een stroom te laten lopen, bewegen de...
A
elektronen via de zoutbrug van de rechter halfcel naar de linker halfcel
B
elektronen via de zoutbrug van de linker halfcel naar de rechter halfcel
C
ionen uit de ene halfcel stromen via de zoutbrug naar de andere halfcel
D
de + en - ionen uit de zoutbrug stromen elk naar een andere halfcel

Slide 42 - Quiz

De ionen uit de zoutbrug zorgen dus voor de compensatie van de ladingsverschuiving. Om de stroomkring te sluiten en een stroom te laten lopen, bewegen de...
A
natriumionen uit de zoutbrug naar de linker halfcel
B
natriumionen uit de zoutbrug naar de rechter halfcel
C
chloride-ionen uit de zoutbrug naar de linker halfcel
D
chloride-ionen uit de zoutbrug naar de rechter halfcel

Slide 43 - Quiz

Halfcel van reductor
Halfcel van oxidator
- pool
+ pool
e- stroomt hierheen
e- stroomt hier vandaan
+ ionen stromen hierheen
- ionen stromen hierheen
Cu elektrode in Daniell cel
Zn elektrode in Daniell cel
elektrode neemt e- op
elektrode geeft e- af

Slide 44 - Question de remorquage

Slide 45 - Diapositive

Brandstofcel
Brandstof + zuurstof

Membraan: laat H+ (proton) zich verplaatsen, maar e- bewegen alleen maar door metalen heen (dus niet door de membraan).

Elke cel heeft zijn eigen halfreactie.

Slide 46 - Diapositive

Brandstofcel
  • Elektrochemische cel met voortdurende aanvoer van reagerende stoffen.

  • Ox: O2 + 4 H+ + 4 e- -> 2 H2O
  • Red: H2 -> 2 H+ + 2 e- (2x)
  • Totaal: 2 H2 + O2 -> 2 H2O
H+ tegen elkaar wegstrepen.

Slide 47 - Diapositive

0

Slide 48 - Vidéo

Redox reacties herkennen
Kijk naar de deeltjes voor en de pijl: lading-verandering?
Redox?
JA
Redox?
NEE
Redox?
JA

Slide 49 - Diapositive