Herhaling §3.1
1 / 14
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Welke 4 productiefactoren zijn er ook alweer?
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Een bezorgdienst schaft een elektrische truck aan voor € 95.750. De bezorgdienst verwacht de truck vijf jaar te gebruiken en hem daarna in te ruilen voor € 24.500.
Bereken de jaarlijkse afschrijving.
Bereken de jaarlijkse afschrijving.
Slide 7 - Question ouverte
1. € 95.750 - € 24.500 = € 71.250
2. € 71.250 : 5 = € 14.250
Slide 8 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Gebruik de tabel hiernaast.
Een sportkantine verkoopt broodjes. Bereken de kostprijs per broodje.
Een sportkantine verkoopt broodjes. Bereken de kostprijs per broodje.
Slide 9 - Question ouverte
1. € 5.950 : 17.000 = € 0,35
2. € 0,35 + € 0,40 = €0,75
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Een scooterhandel koopt een Piaggio in voor € 975. De brutowinstmarge is 45%, de btw 21%.
Bereken de consumentenprijs van deze scooter
Bereken de consumentenprijs van deze scooter
Slide 12 - Question ouverte
1. € 95.750 - € 24.500 = € 71.250
2. € 71.250 : 5 = € 14.250
Slide 13 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 14 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
