Nabespreken S.O. redekundig en start fictie 1.1

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom!


1.1 Fictie


1 Opening/presentie/ plaatje van de week
2 Nabespreken S.O
3 Uitleg bij boekopdracht



 





mmarinus@
lauwerscollege.nl

4 Zelfstandig werken
5 Wat hebben we geleerd of gemist?
6 Afsluiten
 
Kennen, kunnen en doen:

  • Je weet (ongeveer) hoe je de S.O. hebt gemaakt.
  • Je kunt een mening formuleren over een boek

Slide 2 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 1

1 = PV
4 = Onderwerp
5 = Lijdend voorwerp

Slide 3 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 2

A = 2 hoofdzinnen
B = Hoofdzin/bijzin
C = Hoofdzin/bijzin

Slide 4 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 3

A = ...of we blij moeten zijn met de terugkeer van de wolf.
B = Toen de kranten de eerste wolf in Nederland signaleerden,...
C = ...omdat de wolf oorspronkelijk in Nederland thuishoort.
D = ...dat ze voorlichting gingen geven over de ' wilde ' wolf.

Slide 5 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 4A
Bij de conventie van Bern = bwb
beloofden                               = pv/wg
alle Europese landen          = o
de wolf                                     = lv
voortaan                                  = bwb
te beschermen                      =wg

Slide 6 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 4B
Voordat                                   = voegwoord
dit verdrag                             = o
getekend                                = wg
werd                                         = pv/wg           werd//bleek
bleek                                        = pv/wg
de Nederlandse wolf           =o
alleen in sprookjes                =  bwb
voor te komen                        = wg

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 5

2 hoofdzinnen = nevenschikkend
Hoofdzin/bijzin = onderschikkend

Slide 8 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 6

A: hebben zich uitgesloofd
B: ontpopt zich
C: kan me voorstellen
D: hebt je overwerkt

Slide 9 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 7

Als                              = voegwoord
ik                                = o
in de ochtend         = bwb
yogaoefeningen    = lv
doe                            = pv/wg                  doe//dan
dan                            = voegwoord
ik                                = o
me                             = wg
de hele dag             = bwb
ontspannen            = wg

Slide 10 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 8

Het werkstuk wordt door de leerlingen ingeleverd bij de docent.

Vraag 9

De docent had de werkstukken binnen een maand nagekeken.

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden S.O. grammatica - redekundig

Vraag 10

Zodra                                           = voegwoord
de wielrenners                          = o
de finishvlag                              = lv
zien                                              = pv/wg                       zien//gaan
gaan                                             = pv/wg
ze                                                   = o
zo hard mogelijk                       = bwb
sprinten                                        = wg
tot de streep                               = bwb

 

Slide 12 - Diapositive

Wat?
Formuleer een mening over het boek wat je leest/gelezen hebt.
Baseer deze op emotieve; realistische en emotieve argumenten. En schrijf dit op!
Hoe?
Met je laptop, boek en schrift. En een pen.
Hulp
Je mag me altijd vragen stellen.
Tijd
Tot aan een paar minuten voor het einde van de les.
Klaar?
Breid je spiekbriefje uit, kijk naar blz. 5 van je boek. Je kunt ook bezig met het boekopdrachtformulier. 
Aan de bak!

Slide 13 - Diapositive

Samen lezen: blauwe kaders  blz: 11 en 12
←Wat zie je hier?
En hier? →

Slide 14 - Diapositive

Bedankt en tot morgen!
Kennen, kunnen en doen:

  • Je weet (ongeveer) hoe je de S.O. hebt gemaakt.
  • Je kunt een mening formuleren over een boek

Slide 15 - Diapositive