Frans Unité 0

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
FransLager onderwijs

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Zoek op in je livre p. 6-8. Uit welke 5 delen bestaat elk hoofdstuk (unité)?

Slide 2 - Question ouverte

Zoek op in je livre p. 6-8. Op welke website kan je Frans oefenen?

Slide 3 - Question ouverte

Zoek op in je livre, pagina 6-8.
Welke kleur aan de zijkant van je Franse
leerboek neem je om het woordenboek te
raadplegen?

Slide 4 - Question ouverte

Zoek op in je livre, pagina 6-8.
Waarom zijn de namen van plaatsen,
personen,… in het oranje gedrukt?

Slide 5 - Question ouverte

Zoek op in unité 1.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. vier =

Slide 6 - Question ouverte

Zoek op in unité 2.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. bien =

Slide 7 - Question ouverte

Zoek op in unité 3.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. een potlood =

Slide 8 - Question ouverte

Zoek op in unité 4.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. un garçon =

Slide 9 - Question ouverte

Zoek op in unité 5.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. tof =

Slide 10 - Question ouverte

Zoek op in unité 6.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. Bonne année! =

Slide 11 - Question ouverte

Zoek op in unité 7.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. Wat is het? =

Slide 12 - Question ouverte

Zoek op in unité 8.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. een raam =

Slide 13 - Question ouverte

Zoek op in unité 9.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. maintenant =

Slide 14 - Question ouverte

Zoek op in unité 10.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. een dochter =

Slide 15 - Question ouverte

Zoek op in unité 11.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. toujours =

Slide 16 - Question ouverte

Zoek op in unité 12.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. ‘s morgens =

Slide 17 - Question ouverte

Zoek op in unité 13.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. un poisson =

Slide 18 - Question ouverte

Zoek op in unité 14.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. een lange broek =

Slide 19 - Question ouverte

Zoek op in unité 15.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. derrière toi =

Slide 20 - Question ouverte

Zoek op in unité 16.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. een kilometer =

Slide 21 - Question ouverte

Zoek op in unité 17.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. en voiture =

Slide 22 - Question ouverte

Zoek op in unité 18.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. un télé =

Slide 23 - Question ouverte

Zoek op in unité 19.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. een huiswerk =

Slide 24 - Question ouverte

Zoek op in unité 20.
Vertaal het volgende woord en schrijf
alles juist over. excusez-moi =

Slide 25 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! un parapluie =

Slide 26 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! merci =

Slide 27 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! un pistolet =

Slide 28 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! une glace =

Slide 29 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! un vélo =

Slide 30 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! un supermarché =

Slide 31 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! le chocolat =

Slide 32 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! un living =

Slide 33 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! un camion =

Slide 34 - Question ouverte

Dit woord kan je vertalen zonder op te
zoeken! un cadeau =

Slide 35 - Question ouverte

bleu / bleue
A
rood
B
blauw
C
groen
D
geel

Slide 36 - Quiz

vert / verte
A
rood
B
geel
C
oranje
D
groen

Slide 37 - Quiz

rouge
A
rood
B
oranje
C
geel
D
groen

Slide 38 - Quiz

mauve
A
rood
B
blauw
C
paars
D
roze

Slide 39 - Quiz

orange
A
rood
B
oranje
C
geel
D
paars

Slide 40 - Quiz

blanc / blanche
A
zwart
B
wit
C
blauw
D
bruin

Slide 41 - Quiz

noir / noire
A
bruin
B
wit
C
zwart
D
rood

Slide 42 - Quiz

brun / brune
A
rood
B
bruin
C
blauw
D
zwart

Slide 43 - Quiz

gris / grise
A
geel
B
groen
C
blauw
D
grijs

Slide 44 - Quiz

rose
A
rood
B
oranje
C
roos
D
geel

Slide 45 - Quiz

jaune
A
geel
B
oranje
C
groen
D
blauw

Slide 46 - Quiz