Examenvraag per thema + hh barok

HH examenthema's  
Examenvraag per thema
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HH examenthema's  
Examenvraag per thema

Slide 1 - Diapositive

Terugblik: hofcultuur?

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen
  • Ik weet welke begrippen van kunstanalyse ik nog lastig vind
  • Ik kan een nieuw werk analyseren met begrippen uit de syllabus
  • Ik weet hoe ik een volledig antwoord geef op een examenvraag
  • Ik kan de juiste begrippen toepast op een examenvraag met een nieuw voorbeeld

Slide 3 - Diapositive

- HOFCULTUUR
- CULTUUR VAN HET MODERNE
- MASSACULTUUR

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

HOFCULTUUR

Slide 6 - Diapositive

Accenten binnen het onderwerp hof (16e + 17e eeuw)
  1.  renaissancehoven in de zestiende eeuw in Europa (bijvoorbeeld Florence, Rome, München, Londen); hoven van (absolute) vorsten in de zeventiende eeuw;
  2. (stads)paleizen, villa's, tuinen; Versailles: inrichting en functie van paleis en tuinen (Lodewijk XIV);
  3. ontwikkeling in tragedie en komedie (inspiratie klassieken en eigentijdse ontwikkelingen);
  4.  hofdans en hofballet (ballet de cour);
  5. ontstaan van opera, ontwikkeling van de instrumentale muziek, ontwikkelingen binnen de kerkmuziek.

Slide 7 - Diapositive

Renaissance vs. Barok
Barok
Renaissance
Emotie
Intellect
Dynamiek
Harmonie
Symmetrie
A-symmetrie

Slide 8 - Question de remorquage

Context barok
  • De Barok sluit aan bij de contra-reformatie en het absolutisme
  • Contrareformatie: de kerk van Rome probeert de gelovigen te imponeren en terug te winnen
  • Absolutisme: Lodewijk XIV. Absolute staat met centrale macht van de vorst: ook imponeren

Slide 9 - Diapositive

Kernconcept barok
  • Een hervormingsbeweging als reactie op de corruptie in de kerk. In de rooms-katholieke kerk PRACHT EN PRAAL in de kerken, om de gelovigen teovertuigen. De stijl die hierbij hoort is de BAROK

Slide 10 - Diapositive

Barokkerken: pracht en praal
  • Renaissance ideaal: cirkel
  • Sinds concilie van Trente: cirkel is heidens.
  • Vandaar dat de kruiskerk zijn intrede doet.

  • De beeldende kunst wordt ook ingezet voor de contrareformatie: kunst niet langer wetenschap -> doel om te imponeren en uitdrukken van religieuze extase.



Slide 11 - Diapositive

renaissance vs. barok
renaissancekunst: 
  • statisch, evenwichtig, weinig contrasten
  • essentie: harmonie en evenwicht





Caravaggio, Conversione di Saulo Odescalchi (1600-1601)
Caravaggio, Conversione di San Paolo (1600-1601)
barokkunst: 
  • overdreven beweging, draaiing, veel contrasten
  • essentie: drama en emotie





Slide 12 - Diapositive

Kruisiging van Sint Petrus (Caravaggio)
1601
Welke barok kenmerken herken je in dit schilderij?

Slide 13 - Diapositive

Schilderkunst
  • Clair-obscur
  • Moment suprême
  • Diagonale lijnen: dynamiek
  • Naast Bijbelse ook mythologische taferelen
  • Figuren extreem naturalistisch en alledaags weergegeven (in eigentijdse kleding in tegenstelling tot klassieke kleding): zo komt het dichter bij de gelovigen te staan.
Caravaggio

Slide 14 - Diapositive

Barokkerken: pracht en praal
  • dure materialen
  • veel kunst
  • dynamisch 
  •  grillige vormen 
  •  golvende plastische muurvlakken 
  •  sterke reliefwerking
  •   licht-donkereffecten 
  • plasticiteit
kunst niet langer wetenschap -> doel om te imponeren en uitdrukken van religieuze extase.


Slide 15 - Diapositive

Bernini: bevroren gebaren

Slide 16 - Diapositive

Renaissance                            Barok       


Nadenken, studeren, met je verstand werken
Meeslepend, maakt emotie los
Statisch, evenwichtig (harmonieus) weinig contrast
Vol effecten, beweging, veel contrast, pracht en praal
Uomo Universale
Totaalkunstwerken 
Kunst, wetenschap en schoonheid
Maximaal effect (Macht en propaganda)
KUNST DIE BEROEP DOET OP VERSTAND
KUNST DIE BEROEP DOET OP GEVOEL - emoties

Slide 17 - Diapositive

EXAMENVRAGEN
HOFCULTUUR

Slide 18 - Diapositive

Vraag 1

Uit het onderzoek van de Camerata ontstond een nieuwe manier om drama en muziek samen te brengen. Deze nieuwe manier werd algauw recitatief genoemd.

In 1642 ging Monteverdi's opera L'incoronazione di Poppea in Venetië in première. In filmfragment 1 hoor en zie je een deel uit het begin van de opera waarin de godin Fortuna (Lot) de godin Virtù (Deugd) bespot.

Je hoort een recitatief, waarbij de zangeres op een VERTELLENDE  manier zingt.
Noem nog een kenmerk van een recitatief dat je hoort in filmfragment 1.


Slide 19 - Diapositive

ANTW vraag 1
een van de volgende:
 De instrumentale begeleiding valt samen met specifieke woorden van
de zang / volgt de zangpartij / is eenvoudig / wordt gespeeld door
weinig / enkele instrumenten (secco-recitatief).
 De melodie van de zangpartij volgt voornamelijk het ritme van de
natuurlijke spraak. 

Slide 20 - Diapositive

Vraag 2


In tekst 1 lees je over de opera L’incoronazione di Poppea.
In filmfragment 2 hoor je een deel van de dialoog tussen Nero (in blauw gewaad) en Seneca (in zwart gewaad). Nero kondigt aan dat hij Ottavia zal verstoten om met Poppea te kunnen trouwen. Seneca stelt dat Nero's handelswijze onwettig is en waarschuwt hem voor de gevolgen.

De karakters van Nero en Seneca worden in het fragment verklankt door de muzikale vormgeving.

Geef twee voorbeelden van de muzikale vormgeving in filmfragment 2 die het karakter van NERO verklanken, en
Geef per voorbeeld aan welke karaktereigenschap hieruit blijkt.
Geef twee voorbeelden van de muzikale vormgeving in filmfragment 2 die het karakter van SENECA verklanken, en
Geef per voorbeeld aan welke karaktereigenschap hieruit blijkt.


Slide 21 - Diapositive

Tekst 1
L'incoronazione di Poppea (De kroning van Poppea)

Nero, de almachtige, wrede keizer die over het Romeinse Rijk regeerde van het jaar 54 tot 68 na Christus, is geobsedeerd door Poppea en wil haar tot zijn vrouw maken. Daarvoor moet hij eerst zijn wettige echtgenote Ottavia verstoten. Nero’s oude leermeester, de staatsman en filosoof Seneca, durft zich als enige tegen Nero's plannen te verzetten. Ottavia is wanhopig en wil Poppea laten vermoorden, maar dat mislukt. Nero komt achter Ottavia’s opzet en heeft nu een excuus om haar aan de kant te zetten. Nu alle barrières zijn opgeruimd, kan Nero met Poppea trouwen. Er volgt een huwelijk en Poppea wordt tot keizerin gekroond.
Nieuw voor die tijd is de weergave van menselijke zwakheden in L'incoronazione di Poppea. Het verhaal toont de wreedheid, wellust en berekenende ambitie van Nero en Poppea als de heersende macht.

Slide 22 - Diapositive

ANTW vraag 2
maximumscore 4
• Nero (twee van de volgende): 2
 (toonhoogte) zingt met een hoge stem (countertenor): hieruit blijkt zijn drift / blijken zijn hoge ambities.
 (toonduur) zingt veel korte noten: hieruit blijkt zijn drift / blijken zijn hoge ambities.
 (klankkleur) heeft een licht / helder / schel stemgeluid: hieruit blijkt zijn drift / blijken zijn hoge ambities.

1 scorepunt toekennen.
• Seneca (twee van de volgende): 2
 (toonhoogte) zingt met een lage stem (bas): hieruit blijkt zijn onverzettelijkheid / wijsheid.
 (toonduur) zingt gedragen / lange noten: hieruit blijkt zijn onverzettelijkheid / betrouwbaarheid.
 (klankkleur) heeft een vol / zwaar stemgeluid: hieruit blijkt zijn onverzettelijkheid / redelijkheid.
 (tempo) zingt vertraagt (aan het eind): hieruit blijkt zijn onverzettelijkheid / volharding.
 (toonhoogte) benadrukt de derde, herhalende zin met een hoge noot (aan het eind): hieruit blijkt zijn volharding / standvastigheid.
1 scorepunt toekennen. 

Slide 23 - Diapositive

 CULTUUR VAN HET MODERNE

Slide 24 - Diapositive

Accenten binnen het onderwerp MODERNISME (1e helft 20e eeuw)
  1. avantgardistische stromingen; 
  2. expressie en abstractie;
  3. architectuur: functionalisme; ontwikkelingen in de kunsten in Rusland (bijvoorbeeld constructivisme);  
  4. psychologisch realisme (Konstantin Stanislavski) en episch theater (Bertolt Brecht);
  5. vernieuwing van de academische dans (bijvoorbeeld Les Ballets Russes) en ontstaan moderne theaterdans (bijvoorbeeld Isadora Duncan, Martha Graham); dansrages;
  6. expressionisme en atonaliteit in de muziek; ontstaan nieuwe muzieksoorten: blues en jazz;
  7. ontwikkelingen en experimenten binnen film (bijvoorbeeld Sergei Eisenstein, Duits expressionisme, Hollywoodgenres en animaties).

Slide 25 - Diapositive

EXAMENVRAGEN
CULTUUR VAN HET MODERNE

Slide 26 - Diapositive

Vraag 1
Op afbeelding 1 zie je de voorpagina van het Duitse kunst- en cultuurtijdschrift Der Sturm (De storm) uit 1911. Het kunstwerk dat erop afgedrukt staat, is een houtsnede met de titel Tänzerinnen (Danseressen) van de Duitse kunstenaar Ernst Ludwig Kirchner.

Kirchner was met name geïnteresseerd in dansvoorstellingen in het variété, zoals blijkt uit afbeelding 2. Zijn werk wordt gezien als expressionistisch. De houtsnede op afbeelding 2 is hier een voorbeeld van.

Beschrijf een aspect van de voorstelling op afbeelding 2 dat kenmerkend is voor het expressionisme.
Beschrijf drie aspecten van de vormgeving op afbeelding 2 die kenmerkend zijn voor het expressionisme.


Slide 27 - Diapositive

Afbeelding 1
Voorzijde weekblad Der Sturm (De storm), september 1911
Afbeelding 2
Ernst Ludwig Kirchner, Tänzerinnen (Danseressen), houtsnede, 1911

Slide 28 - Diapositive

voorstelling (een van de volgende): 1
 Er is een energieke/wilde/uitbundige dans te zien.
 Er is een niet-academische / exotische dans te zien.
 Er zijn dansende vrouwen te zien (een typisch expressionistisch
thema). 
vormgeving (drie van de volgende): 3
 (vorm) De vormen zijn vereenvoudigd / geabstraheerd.
 (vorm) De vormen zijn hoekig / gedeformeerd.
 (vorm) Sommige vormen bestaan uit dikke lijnen.
 (vorm) De vormen zijn alleen met contouren aangegeven.
 (ruimte) Het beeld is plat (er is weinig dieptewerking).
 (licht) Er is een hard contrast tussen licht en donker / (bijna) geen
schaduw. 

Slide 29 - Diapositive

MASSACULTUUR

Slide 30 - Diapositive

Accenten binnen het onderwerp MASSA vanaf 1950
  1. • invloed van massamedia en internet op de kunsten; globalisering; hoge- en lage cultuur; mainstream en subculturen; jeugdculturen;
  2. • multidisciplinaire kunst; fusion en cross over;
  3. • popart, postmodernistische kunst;
  4. • engagement; activistische kunst;
  5. • film als bioscoop, TV en internetproduct (bijvoorbeeld tv-drama, reality-tv, speelfilms videoclips, vlogs);
  6. • locatietheater, vormingstheater.
  7. • breakdance, hiphop, urban dance; postmoderne dans, minimal dance;
  8. • veelheid aan stromingen in pop-, jazzmuziek en klassieke muziek.

Slide 31 - Diapositive

Kernconcepten
  • AUTHENTICITEIT
  • KUNSTENAAR ALS ONDERNEMER
  • IDENTITEIT (jeugdcultuur, subcultuur)
  • MASSACULTUUR en ENTERTAINMENT
  • POSTMODERNISME
  • INTERCULTUREEL

Slide 32 - Diapositive

EXAMENVRAGEN
MASSACULTUUR

Slide 33 - Diapositive

Examenvraag 1
De videoclip lijkt overeenkomsten te vertonen met de werkelijkheid.
Lil Nas X is als Afro-Amerikaanse zanger een onbekende in de wereld van de countrymuziek en het westerngenre. Ook in de clip komt hij als cownboy terecht in een onbekende wereld, in een andere tijd.

(3p)
- Beschrijf twee voorbeelden van verschillende aspecten van het spel van de omstanders in het fragment die benadrukken dat de cowboy in deze gemeenschap een buitenstaander is.
- Beschrijf daarna een voorbeeld van het spel van de omstanders in het fragment waaruit blijkt dat zij proberen te communiceren met de cowboy.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

 (mimiek) Wanneer de cowboy letterlijk ‘uit de lucht komt vallen’ kijkt het kind hem met verbaasde ogen / open mond aan.
 (handeling) Wanneer de cowboy letterlijk ‘uit de lucht komt vallen’ stopt het kind met het omhooggooien van de bal.
 (stem) Wanneer de cowboy letterlijk ‘uit de lucht komt vallen’ roept het kind “mamma?”.
 (mimiek) De man (met de moersleutel in de hand) kijkt de cowboy met verbaasde ogen aan.
 (handeling) De man (onder de motorkap) stopt met klussen / draait zijn hoofd naar de cowboy.
 (mimiek) De (oudere) vrouw staart / met verbaasde / grote ogen naar de cowboy.
 (handeling) Twee meisjes zijn gestopt met spelen / steppen /
touwtje springen.
 (mimiek) De vrouw (met twee vlechten) kijkt met fronsende
wenkbrauwen / vertwijfelde blik naar de cowboy.
 (mimiek) De man (met bord met hamburger in de hand) kijkt metopen mond naar cowboy.
 (handeling) De man (met telefoon) fotografeert de cowboy (als een
verschijnsel uit andere tijden). 
voorbeeld van spel waaruit blijkt dat er geprobeerd wordt te
communiceren met de cowboy (een van de volgende): 1
 (mimiek) Het meisje (met gestreept hemd) lacht naar de cowboy
(en trekt intussen aan de kleding van de vrouw).
 (gebaren/handeling) De vrouw (met twee vlechten) wijst / maakt
een handgebaar naar de cowboy (terwijl ze hem aankijkt).
 (handeling) De man (met telefoon) fotografeert de cowboy (als een
verschijnsel uit andere tijden).
 (handeling) Het meisje (met rode broek) beantwoordt de
(ouderwetse) bewegingen van de cowboy met een (moderne)
bewegingsfrase. 

Slide 36 - Diapositive

VEEL SUCCES MET DE TOETS!

Slide 37 - Diapositive