Zakelijk lezen - herhaling voor klas 2 + intro beeldvorming

Welkom

Leesvaardigheid


Tekstindeling en deelonderwerpen
Nederlands
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Leesvaardigheid


Tekstindeling en deelonderwerpen
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • heb je van de volgende onderdelen van leesvaardigheid uit klas 1 je kennis weer opgehaald: tekstdoelen, leesstrategieën, feiten en meningen, bron betrouwbaarheid, tekstopbouw en deelonderwerpen.

  • kun je in eigen woorden uitleggen wat beeldvorming betekent en daarbij enkele voorbeelden geven. 

Slide 2 - Diapositive

Lesprogramma
  1. Ophalen kennis klas 1 (20 minuten).

  2. Introductie beeldvorming (7 minuten).

  3. Verwerkingsopdrachten maken / werken aan de PO. 

Slide 3 - Diapositive

Hoe lees je een tekst globaal?
A
Je leest de hele tekst .
B
Je leest alleen de titel.
C
Je leest de eerste en laatste zinnen van alinea's.
D
Je bekijkt alleen de plaatjes.

Slide 4 - Quiz

Op welke manieren kan je de betekenis van moeilijke woorden in een tekst achterhalen?

Slide 5 - Question ouverte

Welke tekstdoelen zijn er ook al weer?

Slide 6 - Question ouverte

Sleep de tekstdoelen naar het juiste plaatje
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Amuseren

Slide 7 - Question de remorquage

Leg uit wat het verschil is tussen een feit en een mening.

Slide 8 - Question ouverte

Opbouw van een tekst
Een tekst bestaat vaak uit drie verschillende onderdelen.
 
Deze drie onderdelen staan in een vaste volgorde:

  1. Inleiding
  2. Kern/middenstuk
  3. Slot


Slide 9 - Diapositive

De inleiding
Een tekst start met een inleiding. De inleiding heeft verschillende doelen:
  1. Aandacht trekken van het publiek.
    Anekdote, bijzonder gebeurtenis, voorbeeld geven, aanleiding noemen, vraag stellen
  2. Het publiek motiveren om de tekst te lezen of te blijven luisteren.
  3. Informatie geven over wat komen gaat.
    wie, wat, waar, wanneer

Meestal één alinea!
Titel hoort NIET bij de inleiding!

Slide 10 - Diapositive

De kern
De kern vormt het grootste gedeelte van de tekst.
  • Meerdere alinea's
  • Deelonderwerpen

Antwoord op de waarom en hoe vraag + verdere uitwerking van de wie, wat, waar en wanneer vragen.

Slide 11 - Diapositive

Volgorde deelonderwerpen
Informatie die bij elkaar hoort, zet je ook bij elkaar. De volgorde is afhankelijk van de structuur van de tekst:

  • vroeger - nu (tijd);
  • stelling - argumenten - weerleggen tegenargumenten (argumentatie);
  • oorzaak - gevolg;
  • Probeel - oplossing;
  • Vraag - antwoord

Slide 12 - Diapositive

Het slot
Met het slot rond de schrijver zijn tekst netjes af.
  • De tekst wordt samengevat.
  • Het belangrijkste wordt herhaald.
  • Er wordt een conclusie getrokken.
  • De schrijver doet een oproep.
  • Er wordt een toekomstverwachting besproken.

In het slot komt géén nieuwe informatie!

Slide 13 - Diapositive

Nieuwsbericht en een slot
Let op: een nieuwsbericht bestaat uit een inleiding en kern. Meestal geen slot!

Het belangrijkste staat in de inleiding, verdere informatie in de kern.

Slide 14 - Diapositive

Onderwerp
  • Een tekst of een verhaal gaat ergens over, dit noem je het onderwerp van een tekst.

  • Lees de tekst eerst oriënterend en stel dan de vraag: 
    Waarover gaat de hele tekst?

  • Het antwoord op die vraag kan je vaak in 1-5 woorden geven. Dat is het onderwerp.

Slide 15 - Diapositive

Deelonderwerpen
  • In een tekst kunnen verschillende dingen over een onderwerp gezegd worden.

  • Deze kleinere aspecten van het onderwerp zijn deelonderwerpen.

  • Meestal wordt er in één alinea één deelonderwerp behandeld.
  • Soms bestaat een deelonderwerp uit meerdere alinea's.

Slide 16 - Diapositive

Deelonderwerpen
  • Als je heel snel wilt weten wat de deelonderwerpen in een tekst zijn, dan lees je een tekst globaal.
  • Bij globaal lezen lees je alleen de eerste en de laatste zin van elke alinea.

  • Om het deelonderwerp te formuleren kan je bedenken wat een goed tussenkopje boven de alinea is.
  • Ook kan je de vraag stellen:
    Wat zegt deze alinea over het onderwerp?
    Het antwoord op de vraag is dan het deelonderwerp.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Hamas deelt Israël klap uit op historisch moment, wat is het doel?
Met een aanval van ruim 2000 raketten en invallen in tientallen Israëlische plaatsjes rondom de Gazastrook werd Israël vandaag op ongekende wijze verrast door de Palestijnse Hamasbeweging
Twintig slachtoffers bij bombardement op VN-school
Bij een Israëlisch bombardement op een school van de Verenigde Naties (VN) in de Gazastrook zijn in de vroege ochtend minstens twintig Palestijnen om het leven gekomen. Dat meldden de lokale hulpdiensten.

Slide 19 - Diapositive

Leg uit op welke manier er sprake is van beeldvorming bij de nieuwsberichten op de vorige slide.

Slide 20 - Question ouverte

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over voetbal?
A
De verzorging van een konijn
B
Het tenue
C
Kruidentuin
D
Koffiebonen

Slide 21 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 22 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 23 - Quiz

Inleiding
Kern
Slot
De schrijver trekt de aandacht van de lezer 
De schrijver trekt een conclusie

De schrijver geeft argumenten en tegenargumenten
De schrijver geeft een vraag mee aan de lezer
De schrijver motiveert het publiek om te blijven lezen

De schrijver noemt de oorzaak en de gevolgen

De schrijver kijkt naar de toekomst 
De schrijver kijkt naar de toekomst 

Slide 24 - Question de remorquage

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 25 - Quiz

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 26 - Quiz

Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot

Slide 27 - Quiz

Wat is het doel van de inleiding?
A
De schrijver stelt een vraag.
B
De schrijver noemt de aanleiding.
C
De schrijver geeft een voorbeeld.
D
De schrijver vertelt een anekdote.

Slide 28 - Quiz

Wat zou een goed tussenkopje zijn voor alinea 3?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het deelonderwerp van alinea 4?

Slide 30 - Question ouverte

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 31 - Question ouverte

Welk onderdeel/welke onderdelen vind je nog lastig?

Slide 32 - Question ouverte

Aan de slag!
  • Hoofdstuk 3.1 + 3.2
  • Opdracht 2 t/m 8

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien

Slide 35 - Vidéo