Wonen methodische begeleiding

Methodische cyclus 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Methodische cyclus 

Slide 1 - Diapositive

Methodische begeleiding
  • Vaststellen van wensen, behoeften en problemen 
  • Doelen formuleren 
  • Plannen maken en uitvoeren 
  • Evalueren  



Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • De student beschrijft het gefaseerd werken  binnen                     Methodisch werken.​
  • De student benoemt de fasen in methodisch werken.
  • De student reproduceert hoe een ondersteuningsvraag               gemaakt wordt.
  • De student beschrijft een SMART-doel voor de cliënt.

Slide 3 - Diapositive

METHODISCH WERKEN IS GEFASEERD WERKEN: METHODISCH STAPPENPLAN
Methodisch handelen is in de maatschappelijke zorg in fasen en stappen te delen.​

Fase 1: Voorbereiding​
- Stap 1: Verzamelen van informatie
- Stap 2: Vaststellen van behoeften en problemen 
- Stap 3: Doelen stellen/formuleren​ 
- Stap 4: Een plan maken​
Fase 2: Uitvoering​
- Stap 5: Uitvoeren, begeleiden en tussentijds evalueren​
Fase 3 Afrondingsfase​
- Stap 6: Evalueren​









Slide 4 - Diapositive

Doelen methodisch werken
Doelgericht, systematisch, procesmatig, bewust en efficiënt werken.​


Het mogelijk maken om een zorg- of begeleidingstraject te evalueren en verantwoording af te leggen over de geboden zorg of begeleiding.​

Cliënten centraal stellen en hen zien als mensen die zelf richting geven aan hun leven en daarmee en gelijkwaardige, verantwoordelijke en mogelijk actieve rol hebben in het zorg- of begeleidingsproces, uitgaande van de emancipatorische visie op mensen met een hulpvraag 

Slide 5 - Diapositive

Wat is GEEN doel van methodisch werken?
A
Evalueren
B
Cliëntgericht
C
Degraderen
D
Doelgericht

Slide 6 - Quiz

Fasen van methodisch werken - methodische cirkel

Slide 7 - Diapositive

Fase 1 voorbereiding
In de voorbereiding van een activiteit zijn er drie verschillende stappen.​


Stap 1: Verzamelen van informatie
Allereerst moet je een beeld krijgen van de hulpvrager voor wie je iets voorbereidt: 
- Wie is de hulpvrager, welke vraag heeft hij, hoe ziet zijn achtergrond eruit, welke behoeften, interesses en mogelijkheden heeft hij?​






Slide 8 - Diapositive

Stap 1: Gegevens verzamelen - informatiebronnen
- de cliënt zelf; 

- de familie of naasten;
- andere professionals;
- observatie;
- eventueel het dossier



Slide 9 - Diapositive

Stap 2: De wensen en behoeften en problemen van de cliënt vaststellen.​

Je beschrijft dan de beginsituatie.

Slide 10 - Diapositive

Stap 2: Vaststellen van behoeften en problemen - cliënt zelf
Het is belangrijk om de ondersteuningsbehoefte van de cliënt goed in kaart te brengen.

Dat kun je doen door bijvoorbeeld vragen te stellen zoals:
- Wat zijn de wensen en behoeften van de cliënt? 
- Welke hulp of begeleiding heeft hij nodig?
- Wat wil de cliënt zelf?
- Op welk vlak wil hij zich ontwikkelen, 
   welke toekomst ziet hij voor zichzelf, wat zijn de wensen,       
   mogelijkheden en ambities van de cliënt?


Slide 11 - Diapositive

Fase 1 voorbereiding 
Stap 3 Doelen formuleren​

Na het beschrijven van de beginsituatie ga je de doelen formuleren.​

Je staat stil bij het doel dat je voor de hulpvrager voor ogen hebt: 
- waar wil je uitkomen, wat moet de cliënt uiteindelijk bereiken?​

Pas als je weet waar je met deze cliënt naartoe wilt en waar je uit wilt komen, kun je een plan maken.


Slide 12 - Diapositive

Doelen formuleren: SMART
Specifiek​

- Het is duidelijk waarover het gaat​
Meetbaar​
- Je kunt vaststellen of het behaald is​
Acceptabel​
- Indien mogelijk aanvaard en geaccepteerd door e cliënt en door jou​
Realistisch​
- De cliënt en jij moeten ervan overtuigd zijn dat het haalbaar is.​
Tijdgebonden
- Het is duidelijk wanneer het bereikt moet zijn








Slide 13 - Diapositive

Welke van onderstaande doelen is een SMART-doel?
A
Jan kan zelf vrienden maken
B
Jan heeft op 3 maart zelf vrienden maken
C
Jan kan op 3 maart 2021 zelf vrienden maken
D
Jan heeft op 3 maart 2021 een vriend gemaakt

Slide 14 - Quiz

Fase 1 voorbereiding 
Stap 4: Activiteiten vaststellen en plannen​

Daarna ga je een plan van aanpak maken. 
Natuurlijk zoveel mogelijk in overleg met de cliënt.​
In het plan staat hoe je naar het doel toe wilt werken en de weg waarlangs je naar het doel toe gaat.​
Je stippelt de route uit.​
Je regelt de zaken zo, dat je het plan kunt uitvoeren: je zorgt ervoor dat dat alles er is wat je nodig hebt. ​
Je weet wat je gaat doen tijdens de activiteit en hoe je dat gaat doen.​
Als je dat weet, ben je klaar voor de uitvoering van het plan.​





Slide 15 - Diapositive

Oefening 1: Ondersteuningsvraag/ hulpvraag
Heb je de ondersteuningsbehoefte in kaart gebracht dan komt er een ondersteuningsvraag/ hulpvraag uit, soms wel 4.
We gaan in groepjes de ondersteuningsvraag/ hulpvraag van een cliënt vaststellen.
Je krijgt de casus binnen je eigen groepje, in je breakoutroom.

Een Ondersteuningsvraag of hulpvraag beschrijf je als volgt:
- Vanuit de cliënt
- Begint altijd met "Ondersteun mij ....."  of "Help mij .....".

Je hebt 20 minuten voor deze opdracht.

Slide 16 - Diapositive

Beschrijf hier de Ondersteuningsvragen die je gevonden hebt

Slide 17 - Carte mentale

Oefening 2: Smartdoel
Werk vanuit de vorige opdracht. Je hebt nu Ondersteuningsvragen.

Maak vanuit één van de twee Ondersteuningsvragen een SMART-doel voor Bettie.

Je gaat weer in dezelfde groepen aan het werk.

Je hebt 15 minuten voor deze opdracht.

Slide 18 - Diapositive

Schrijf hier het SMART-doel op wat je met je groepje hebt gevonden.

Slide 19 - Carte mentale

Fase 2: Uitvoering van het plan
Stap 5: Uitvoeren​ 

Iedereen die met het plan te maken heeft is, is van de inhoud op de hoogte.​
Tijdens de uitvoering bewaak je de continuïteit, je houdt steeds in de gaten wat de cliënt nodig heeft om zijn doelen te bereiken. ​

Let op: het belang van de cliënt staat altijd voorop, niet het plan.​

Als het nodig is stel je het plan bij.​
Het is van belang alle veranderingen en aanpassingen in samenspraak toe te passen en goed te rapporteren.




Slide 20 - Diapositive

Bij de uitvoering van het plan, staat voorop?
A
Het Plan
B
De Cliënt

Slide 21 - Quiz

FASE 3: EVALUEREN: EVALUEREN EN REFLECTEREN OP HET EIGEN HANDELEN
Stap 6: Evalueren 
Dat doe je tijdens het hele traject, niet alleen op het einde.​
  

Je blikt terug op wat je hebt gedaan, zodat je je plan zo nodig kan aanpassen.​

Je maakt onderscheid tussen product- en procesevaluatie.​












Slide 22 - Diapositive

FASE 3: EVALUEREN: EVALUEREN EN REFLECTEREN OP HET EIGEN HANDELEN 2
PRODUCTEVALUATIE: geeft antwoord op de vraag of het doel is bereikt.
PROCESEVALUATIE: geeft antwoord op de vraag of de weg er naar toe goed is verlopen: Hoe is er samengewerkt? Zijn de werkwijze van de begeleiding goed gekozen?​
In de procesevaluatie REFLECTEER je ook op je eigen handelen.​

Evalueren = het tussentijds of achteraf beoordelen van een activiteit of handeling op vooraf opgestelde criteria.

Slide 23 - Diapositive

Welke vraag valt er onder de Productevaluatie?
A
Is de weg er naar toe gelukt
B
Is de weg er van af gelopen
C
Is het doel bereikt
D
Is het doel buiten bereik

Slide 24 - Quiz

Evalueren is.....
= het beoordelen van een activiteit of handeling op vooraf opgestelde criteria​


Een goede evaluatie laat zien: ​
- of de genomen stappen de juiste waren, ​
- of je je doelen hebt behaald ​
- of dat er nog open eindjes liggen waar nog aandacht aan moet worden             besteed.​
 







Slide 25 - Diapositive

Evalueren is..... 
 Evalueren is ook kijken naar de manier hoe je hebt begeleid. ​
 Een goed uitgevoerde evaluatie geeft je handvatten voor het vervolg.

 Het woord evalueren betekent ‘de waarde bepalen’. ​

 Evalueren is dan ook het uitspreken van een waardeoordeel. Je gaat na welke waarde de activiteit heeft gehad voor de cliënt. 
Daarvoor blik je terug.

Slide 26 - Diapositive

Evalueren is NIET
Achterover leunen en de volgende antwoorden geven op de vraag hoe je het vond gaan:​

- Ik vond het wel goed gaan, ze deden goed mee.​
- Het was gezellig.​
- Het ging zoals ik me had voorgesteld, dus geen verrassingen.​
- Thea was weer eens bezig, maar verder liep het wel.​
- Het doel is behaald, dus dat is mooi.




Slide 27 - Diapositive

Functie van evalueren
Evalueren als ​

- Kwaliteitsverbetering​
- Middel voor zelfreflectie en samenwerking​
- Middel om verantwoording af te leggen​
- Voorbeeldfunctie​
- Leerervaring




Slide 28 - Diapositive

Tips & Tops

Slide 29 - Diapositive