LE 11 somatiek week 2 les 1 Orthopedie en traumatologie

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Deze trauma’s zijn niet specifiek psychisch maar vooral lichamelijk.
Orthopedische traumatologie richt zich op letsels van het bewegingsstelsel als botten, kapsels, banden, spieren en pezen.
Chirurgische trauma richt zich op bijvoorbeeld steekwonden.

Slide 4 - Diapositive

Het skelet bestaat uit botten/beenderen. Botten zijn hard en niet in te drukken. Anders zouden wij ook zo inzakken.
Bot is aan de buitenkant een soort schors. Dit deel is hard.
De binnenkant is sponsachtig weefsel: beenmerg. Bij ons geel (vet) of rood (bloedvaten) gekleurd. Zelfde als bij botten dieren. Wat kan beenmerg maken? Bloedcellen
Kraakbeen is flexibel en zit op plekken waar bewegen nodig is. Denk aan neus en oorschelpen.
Om het bot zit het periost, beenvlies. Zitten bloedvaten in, kan groeien, is levend. Vind je zenuwen in, bij botbreuk heb je kans dat zenuwen en bloedvaten beschadigen. Hematoom kan ontstaan of bloedverlies.
Zorgvrager kan ook veel pijn hebben. Ook last van periostitis  botvliesontsteking, pijnlijk.

Wat kan het rode beenmerg produceren?
A
Botweefsel
B
Zuurstof
C
Zenuwen
D
Bloedcellen

Slide 5 - Quiz

In het beenmerg zitten stamcellen die bloedcellen aanmaken. De bloedcellen waar behoefte aan is worden aangemaakt. Dus de cellen zijn in eerste instantie ongedifferentiëerd en differentieren later.

Slide 6 - Diapositive

Tumor, carcinoom en uitzaaiing. Duwt door het bot. Zetten kracht op bot
Botontkalking, osteoporose. Poreus bot.

Slide 7 - Diapositive

Kan iemand zijn ledemaat bewegen/gebruiken. Functioneel?
Nee? Waar ligt dat aan? Zwelling? Verkleuring? Hematomen?
Staat het deel recht of scheef?
Eerst lichamelijk onderzoek
Daarna foto met rontgen

Slide 8 - Diapositive

Gesloten of eenvoudig  bot doormidden, maar stukjes passen nog precies. spieren houden fractuur goed op plek
Open fractuur  bovenste deel wijkt af van onderste. Past niet zelf in elkaar. Lastig om op plek te houden door spieren die tegenwerken. Stuk wat uitsteekt kan door huid naar buiten steken.
Kruislingse fractuur  twee botdelen wijken van elkaar. Spieren moeten weer zodanig werken om het in elkaar te laten passen
Greenstick  twijfelfractuur, niet hele bot doormidden. Deel bot weg.
Verbrijzeling  niet eenvoudig, kleine fragmenten.

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke fractuur is dit?
Open botbreuk
Verbrijzeling
Kruislingse fractuur

Slide 10 - Question de remorquage

Eerste plaatje kruislingse fractuur
Tweede open botbreuk
Derde verbrijzeling

Welke fractuur zie je op de foto?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn mogelijke symptomen bij een fractuur?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Pijnstilling om behandeling mogelijk te maken. Soms ook repositie, in oorspronkelijke stand zetten.
Bijv. bij open breuk of kruislingse.
Fixatie om te zorgen dat ze op plek blijven zitten. Bijv. door gips of spalk.
Immobilisatie  beste pijnstilling, kan gewricht en breuk niet bewegen.
Prothese  beenbreuk waarbij bot verbrijzeld is. Nieuw bot of gewricht plaatsen.

Slide 14 - Diapositive

Immobilisatie tractie zorgt voor rust en niet bewegen.
Tractie = trekkracht
snaartractie, gewichten aan snoer aan gewricht/ledemaat, botten blijven in vaste positie
Soms fixatie nodig. twee manieren: voorkoming dat spieren op verkeerde manier gaan inwerken op botbreuk. Zo kunnen ze goed helen.
Kan inwendig: pennen/platen/schroeven/cerclagedraad  osteosynthese
Uitwendig door fixateur externe
Cerclagedraad is draad dat om bot wordt gewikkeld.


Slide 15 - Diapositive

De heup bestaat uit verschillende onderdelen:
Kom van de heup zit vast aan het bekken tussen pubis en ileum
Kop van de heup zit vast aan dijbeen (femur)
Uitsteeksel van de heup heet de trochanter

Slide 16 - Diapositive

Chirurgisch behandeling afhankelijk van plek breuk
Kop heup of dijbeenhals
Gecementeerde  prothese in cement vastgemaakt in dijbeen  vooral bij afbreken kop
Ongecementeerd  zonder vastzetten, vaak in bot vast  vooral bij afbreken kop.
10-15 jaar blijven heupprothesen zitten
Gammanail  schroef ingebracht in dijbeen, alles blijft op zn plek zitten.  vooral bij dijbeenbreuk
Patient mag gelijk steunen op been. Belasten bevordert genezing en voorkomt spierzwakte.

Slide 17 - Vidéo

Gecementeerd

Slide 18 - Diapositive

Kraakbeen gewricht is aangetast, normaal glad en smooth. Nu verdwijnt kraakbeen of wordt dunner, waardoor botdelen op elkaar bewegen. Stukjes kunnen afbreken, daardoor pijnklachten. Moeizaam bewegen.
Bij total hip prothese worden ook kop en kom vervangen, maar zit de kop nu vast aan een steel die in het dijbeen geplaatst wordt.

Slide 19 - Diapositive

Spika verband drukverband, geeft tegendruk, heupprothese in juiste houding

Waarom zou een Spika-verband gebruikt worden?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar let je postoperatief op bij iemand met een heupoperatie?

Slide 21 - Question ouverte

Infuus
Centraal veneus katheter voor vocht en med
Packed cells
Drain bloed en vocht aflopen
Katheter
Anti emetica
Pijnstilling analgetica
Vlot revalideren
Vitale functies (hartslag en rr)
Temp voor infectie
Wijken en zwelling wond, tekenen op pleister
Stand been

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions