02/10 1aha Cursus Taal herhaling

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Open alvast je boek op blz. 102-103.
  • Log alvast in op LessonUp
    (de code staat  linksonder in beeld).
Herhalingsles
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


  • Open alvast je boek op blz. 102-103.
  • Log alvast in op LessonUp
    (de code staat  linksonder in beeld).
Herhalingsles

Slide 1 - Diapositive

  • Je weet waar en waarom beeldtaal wordt gebruikt.
  • Je weet wat (en hoe) je moet leren voor het SO.
  • Je hebt al je vragen over het hoofdstuk Taal kunnen stellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

In deze les gaan we:
  • De uitleg van paragraaf 7: Beeldtaal herhalen.
  • het huiswerk bespreken;
  • oefenen voor het SO van aankomende donderdag.
  • vragen stellen over wat (en hoe) je kunt leren voor het SO.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

= taal in beelden.
  • Het helpt ons om snel te kunnen zien wat de bedoeling is.
  • Wat is het verschil tussen een pictogram en een emoji?
Beeldtaal

Slide 5 - Diapositive

Een pictogram is een plaatje of symbool dat een tekst vervangt.

Slide 6 - Diapositive

Een emoji is een afbeelding die je bijvoorbeeld in een appje (of op andere social media) gebruikt om iets duidelijk te maken.

Slide 7 - Diapositive

Is dit ook beeldtaal?

Slide 8 - Diapositive

Welk verkeersbord bevat geen beeldtaal?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Wat?
Cursus 7, paragraaf 7: Beeldtaal.
Havo: opdracht 1, 2, en 5 (blz. 102-103).
Vwo: opdracht 1 t/m 3 (blz. 102-103).
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten.
Klaar?
Havo: Maak puzzel 12 op blz. 259.
Vwo: Maak puzzel 10 op blz. 271.
Huiswerk
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Wat betekent het woord moedertaal?
Leg uit in je eigen woorden.

Slide 12 - Question ouverte

Hoe leer je je moedertaal?
Leg uit in je eigen woorden.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een pictogram
en een emoji?
Leg uit in je eigen woorden.

Slide 14 - Question ouverte

De taal van het land waarin je geboren bent, is altijd je moedertaal.
Eens
Oneens

Slide 15 - Sondage

Letterlijk of figuurlijk?
'Maak je borst maar nat! We spelen vandaag tegen de koploper.'
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 16 - Quiz

Is er een verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking?
Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Question ouverte

Noteer drie vergelijkingen waar een dier in voorkomt.

Slide 18 - Question ouverte

Noteer drie 'opgesloten' vergelijkingen. Bijvoorbeeld: kaarsrecht.

Slide 19 - Question ouverte

  • Je weet wat beeldtaal is.
  • Je weet waatom we beeldtaal gebruiken en welke soorten beeldtaal er zijn.
Lesdoelen

Slide 20 - Diapositive

  • Je weet waar en waarom beeldtaal wordt gebruikt.
  • Je weet wat (en hoe) je moet leren voor het SO.
  • Je hebt al je vragen over het hoofdstuk Taal kunnen stellen.
Lesdoelen

Slide 21 - Diapositive

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 22 - Diapositive