u1bka Cursus 4, paragraaf 7 (beeldtaal, pictogram, emoji)

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 7: Beeldtaal
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 7: Beeldtaal

Slide 1 - Diapositive

  • Je weet waarom beeldtaal staat.
  • Je weet welke soorten beeldtaal er zijn. 
  • Je weet het verschil tussen een pictogram en een emoji.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

  • Moedertaal, tweede taal, vreemde taal.
  • Streektaal (dialect) en rijkstaal.
  • Taalverandering.
  • De bouwstenen van onze taal.
  • Letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
Terugblik
Vandaag
  • Paragraaf 7: Beeldtaal.

Slide 3 - Diapositive

Jullie hebben het over letterlijk en figuurlijk taalgebruik gehad. Wat is het verschil ook alweer tussen die twee vormen van taalgebruik?

Slide 4 - Question ouverte

Waarom gebruiken we eigenlijk figuurlijk taalgebruik?

Slide 5 - Question ouverte

Zijn er ook zinnen die we zowel letterlijk als figuurlijk kunnen opvatten?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 9 - Diapositive

= taal in beelden.
  • Het helpt ons om snel te kunnen zien wat de bedoeling is.
  • Wat is het verschil tussen een pictogram en een emoji?
Beeldtaal

Slide 10 - Diapositive

Is dit ook beeldtaal?

Slide 11 - Diapositive

Welk verkeersbord bevat geen beeldtaal?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Een pictogram is een plaatje of symbool dat een tekst vervangt.

Slide 14 - Diapositive

Een emoji is een plaatje dat je bijvoorbeeld in een appje gebruikt om iets duidelijk te maken

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag!
Cursus 4, paragraaf 7 | blz. 98-99
Opdracht 1 en 2
Schrijf je antwoorden op in je schrift,
want we gaan het over vijf minuten bespreken.
timer
5:00
met beeldtaal

Slide 17 - Diapositive

  • Je weet waarom beeldtaal staat.
  • Je weet welke soorten beeldtaal er zijn. 
  • Je weet het verschil tussen een pictogram en een emoji.
Lesdoelen

Slide 18 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 19 - Diapositive