Geschiedenis les 1: Watersnoodramp

Geschiedenis
Les 1
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Geschiedenis
Les 1

Slide 1 - Diapositive

Op de volgende slide beginnen we de opening van de les. De leerlingen gaan mee in een VR-attractie en maken de watersnoodramp mee. Het ziet er spannend uit. Vertel de kinderen dat ze niet hoeven te letten op de man die aan het woord is, maar moeten letten op de geluiden om zich heen en moeten bedenken in wat voor situatie ze zitten. 

Kijkvraag: Wat denk je dat hier gebeurt en hoe voel je je daarbij?

Slide 2 - Vidéo

De video is in delen opgeknipt zodat alleen de relevante stukjes bekeken worden.
Vertel de kinderen dat ze vooral moeten kijken naar wat er gebeurt en de geluiden die daarbij horen. Ze hoeven niet te letten op de woorden van de man die aan het woord is.
Wat gebeurt hier?
Hoe voel je je daarbij?

Slide 3 - Carte mentale

De kinderen mogen allebei de vragen beantwoorden of eentje. 
Dit is een mooie manier om de spontane bekendheid van de watersnoodramp te toetsen. De leerlingen hebben er geen eerdere lessen over gehad, maar wellicht is het toch bekend bij sommige kinderen. Dit vormt de basis voor de volgende slide. Het lesdoel, maar vooral op wat voor manier je daar nog op in gaat. 
Lesdoel
Aan het einde van deze les weet ik wat de watersnoodramp was en wanneer die plaats vond en begrijp ik waarom dit een belangrijke ramp is in de Nederlandse geschiedenis.

Slide 4 - Diapositive

Uitgewerkte doelen (deze hoeven niet expliciet naar de leerlingen gecommuniceerd te worden):

Kerndoelen:
43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven
met behulp van temperatuur, neerslag en wind.
48: Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland
genomen worden/werden om bewoning van door water
bedreigde gebieden mogelijk te maken.
50: De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.
51:  De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
52: De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de
volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
53: De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

Kennis: Aan het einde van de les weten de leerlingen wat de watersnoodramp was en wanneer die plaatsvond.
Vaardigheden: Aan het einde van de les kunnen de kinderen de gebeurtenissen van de watersnoodramp in chronologische volgorde sorteren. 
Houding:  Aan het eind van les  2 kunnen de kinderen de meningen van anderen respecteren en kunnen zij zich verplaatsen in het gevoel van mensen die de watersnoodramp hebben meegemaakt.

Taaldoel: 
Watersnoodramp, storm, springtij, eb, vloed, vloedgolf,  hoogwater, noordwesterstorm.

Vertel dat we nog een kort filmpje gaan bekijken. Daarna gaan we weer een woordweb maken en kijken wat we allemaal al weten van de watersnoodramp.

Kijkvraag: In welk jaar vond de watersnoodramp plaats?
0

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk jaar vond de watersnoodramp plaats?
A
1870
B
1945
C
1953
D
2010

Slide 6 - Quiz

Antwoord op de kijkvraag.
Laat hierna inzoomen op de Canon van Nederland.
Tijdvak

Slide 7 - Diapositive

Leg uit in welk tijdvak dat was.
Onderste plaatje nog even scherper maken. Vertel ook dat het het huidige tijdvak is en dat hiervoor het tijdvak van de wereldoorlogen was.
In welk tijdvak was dat?
A
1953 valt in de Tijd van Grieken en Romeinen
B
1953 valt in de Tijd van monniken en ridders
C
1953 valt in de Tijd van wereldoorlogen
D
1953 valt in de Tijd van televisie en computer

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al van de watersnoodramp?

Slide 9 - Carte mentale

Geef twee minuten de tijd.

Benadruk dat je onder de indruk bent van hoeveel de kinderen al weten na het zien van twee korte filmpjes. Vertel daarna aan de hand van het woordweb de eerste feiten over de watersnoodramp. Verwerk de volgende feiten erin:
  • Nacht van 31 januari op 1 februari
  • Storm
  • Springtij
  • Ochtend, licht, overal water
  • Zeeland, maar ook delen van NB en ZH
  • Hogere plekken zoeken
  • Mensen zagen soms alleen nog daken van huizen en boomtoppen
  • Tweede vloed, zondagmiddag
  • Water nog hoger dan in de nacht
  • Huizen die nog stonden worden alsnog verwoest
  • Water tilt sommige daken op
  • Mensen waren juist naar de daken gevlucht
  • Telefoonpalen ook kapot, bellen voor hulp lukte niet.
  • Veel slachtoffers. Dieren en mensen.

Welke provincie was in 1953 het zwaarst getroffen door de watersnoodramp?
A
Friesland
B
Limburg
C
Zeeland
D
Noord-Holland

Slide 10 - Quiz

Controle van begrip
Wat heeft heeft NIETS te maken met de watersnoodramp?
A
Storm
B
Sneeuw
C
Springvloed
D
Hoogwater

Slide 11 - Quiz

Controle van begrip
Waar
Niet waar
De watersnoodramp vond plaats in 1983.
Men kon niet bellen om hulp in te roepen.
Het gebeurde in de middag.
Iedereen werd op tijd gered.
De watersnoodramp gebeurde in de winter.
Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant waren getroffen.

Slide 12 - Question de remorquage

Controle van begrip van de eerdergenoemde feiten.
We gaan de feiten op een andere manier langs, namelijk met een filmpje. Het doel hiervan is om een beeld te vormen van de volgorde waarin de gebeurtenissen zich afspeelde. Vertel de kinderen ook dat ze daar goed op moeten letten, want we gaan straks een opdracht maken waarin we de tijdlijn gaan vullen.

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

31 januari 1953
1 februari 1953
03:00 uur
1 februari 1953
04:30 uur
1 februari 1953
13:00 uur
Noordwesterstorm
Via de noordzee ontwikkelt zich een noordwesterstom. Het komt recht op de Nederlandse kust af. Er is ook springtij en daardoor is er extreem hoog water op komst.
Dijkdoorbraken
Het water komt steeds hoger en de dijken breken.
Hoogtepunt vloed
De vloed is op het hoogtepunt. Er zijn nog steeds overstromingen.
Tweede vloedgolf
Een tweede, nog grotere golf, stroomt het land op. De schade is enorm.

Slide 14 - Question de remorquage

Laat de kinderen de gebeurtenissen op de juiste plek slepen. Leg uit dat ze, door op de punaise te klikken, wat extra informatie krijgen.
Welk woord past bij deze foto?

Slide 15 - Diapositive

Cvb op woordenschat.
Leg uit dat we gaan kijken welke woorden het beste bij de plaatjes passen.
Welk woord past bij deze foto?
A
Duinen
B
Sluis
C
Waterval
D
Dijkdoorbraak

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord past bij deze foto?
A
Groningen
B
Limburg
C
Zeeland
D
Friesland

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

72.000
stijgen
nacht
1800
veilig
daken
verrast
hulp

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Vertel voor je de film laat zien dat we nog eens naar beelden gaan kijken van deze ramp. Vertel ook waarom we dit überhaupt behandelen bij geschiedenis, waarom het zo belangrijk is.

Kijkvraag. Wij wonen in Rotterdam. Wat merkten we hier van de watersnoodramp?
Wat merkten de Rotterdammers van de watersnoodramp?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting
Je weet nu wat de watersnoodramp was, wanneer die gebeurde en je hebt geleerd waarom het zo'n impact had op de Nederlandse geschiedenis.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je het nog? Wanneer was de watersnoodramp?
A
In de Tweede Wereldoorlog
B
In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953
C
In de zomer van 1985
D
De watersnoodramp was tijdens de hele maand februari in 1920

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Bedenk een stappenplan van minimaal 5 stappen die jij zou uitvoeren als er een dijkdoorbraak bij jou in de buurt is. Schrijf de vijf stappen op in de gebiedende wijs als advies voor anderen.
Bijvoorbeeld: Pak zo snel mogelijk... Ga naar...