Uitgewerkte doelen (deze hoeven niet expliciet naar de leerlingen gecommuniceerd te worden):
Kerndoelen:
43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven
met behulp van temperatuur, neerslag en wind.
48: Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland
genomen worden/werden om bewoning van door water
bedreigde gebieden mogelijk te maken.
50: De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.
51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
52: De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de
volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
53: De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Kennis: Aan het einde van de les weten de leerlingen wat de watersnoodramp was en wanneer die plaatsvond.
Vaardigheden: Aan het einde van de les kunnen de kinderen de gebeurtenissen van de watersnoodramp in chronologische volgorde sorteren.
Houding: Aan het eind van les 2 kunnen de kinderen de meningen van anderen respecteren en kunnen zij zich verplaatsen in het gevoel van mensen die de watersnoodramp hebben meegemaakt.
Taaldoel:
Watersnoodramp, storm, springtij, eb, vloed, vloedgolf, hoogwater, noordwesterstorm.
Vertel dat we nog een kort filmpje gaan bekijken. Daarna gaan we weer een woordweb maken en kijken wat we allemaal al weten van de watersnoodramp.
Kijkvraag: In welk jaar vond de watersnoodramp plaats?