H3 fictie en gedicht

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

1 persoon. Jij bent op weg naar Henegouwen, de man met zeven vrouwen kom je tegen

Slide 3 - Diapositive

H3 Fictie

Slide 4 - Diapositive

Hoofdpersoon

Slide 5 - Carte mentale

Bijfiguren

Slide 6 - Carte mentale

Round character ++
  • je weet veel over het personage: wat hij denkt en voelt
  • personage maakt ontwikkeling door (komt tot inzicht, bv)
  • hoofdpersoon is altijd round character

Flat character +
  • je weet weinig over het personage
  • personage ontwikkelt zich niet
  • Medespelers
  • Figuranten (hoef je niet te kennen voor de toets)

Slide 7 - Diapositive

Wat is een round character?
A
Een groot personage
B
Een persoon die maar één eigenschap heeft
C
Een persoon die ontwikkeling doormaakt
D
Een belangrijke bijpersoon

Slide 8 - Quiz

Als een hoofdpersoon een karakterontwikkeling doormaakt, spreek je ook wel van een:
A
Flat character
B
Round character

Slide 9 - Quiz

Geef zelf een voorbeeld van een round en een flat character uit een film of serie.

Slide 10 - Question ouverte

Aan de slag
Wat: Scans H3 fictie opdracht 4
Tijd: 20 min

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Stijlfiguren

Slide 14 - Diapositive

Vooropplaatsing
Bij een vooropplaatsing wordt een woord of woordgroep vóór in de zin geplaatst waardoor er de nadruk op valt.
Het vooropgeplaatste zinsdeel duld je later weer aan met een verwijswoord.

Zo'n jurk, die ga ik echt niet aantrekken!

Slide 15 - Diapositive

Enumeratie/opsomming
Een enumeratie (opsomming) is een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gebruikt om iets te benadrukken.

-Twee, zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe.
-Zij was eerst Miss Bonaire, toen Miss Caribbean en uiteindelijk Miss World.


Slide 16 - Diapositive

Climax


Een climax bouwt op naar een hoogtepunt:


groot, groter, grootst

rijk, rijker, rijkst

3, 2, 1,... KaBOOOM!

Anti-climax


Een ant-climax bouwt op naar een hoogtepunt, maar heeft een teleurstellende afloop.


Groot, groter, nog groter, klein

3, 2, 1,... plof


Slide 17 - Diapositive

Parallellisme
Parallellisme: gelijk zinsverloop

 

De zinsopbouw is gelijk
Vaak is er een letterlijke herhaling van woorden, maar dit hoeft niet

Slide 18 - Diapositive

Gelijk zinsverloop (parallellisme)

Slide 19 - Diapositive

Stijlfiguren
  • Vooropplaatsing: woord(groep) naar voren halen in de zin. 
  • Opsomming: minimaal drie zaken achter elkaar noemen
  • (Anti)climax: toewerken naar hoogte- of dieptepunt
  • Parallellisme: gelijk zinsverloop, zinnen beginnen en verlopen op dezelfde manier

Slide 20 - Diapositive

Van welk stijlfiguur is sprake?

6.6 Dat oude kerkje, dat gaan ze volgend jaar eindelijk restaureren.
A
herhaling
B
parallellisme
C
opsomming
D
vooropplaatsing

Slide 21 - Quiz

Van welk stijlfiguur is sprake?

6.2 Voor het feest hebben we bier, wijn, garnalen en ijstaart nodig.
A
vooropplaatsing
B
climax
C
opsomming
D
anticlimax

Slide 22 - Quiz

Van welk stijlfiguur is sprake?

6.4 Hij is altijd en eeuwig te laat.
A
tautologie
B
pleonasme
C
opsomming
D
vooropplaatsing

Slide 23 - Quiz

De tafels in het lokaal staan schots en scheef.
A
Herhaling
B
Pleonasme
C
Vooropplaatsing
D
Tautologie

Slide 24 - Quiz

Aan de slag
Wat: Scans H3 fictie en gedicht opdracht 6 op blz. 8
Tijd: 10 min

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive