oefening hoofdstuk 8

Infrarood
IR is warmte straling. 
Met een infrarood camera kun je de warmte van een object bepalen. 

Een nacht camera werkt ook op deze manier. 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Infrarood
IR is warmte straling. 
Met een infrarood camera kun je de warmte van een object bepalen. 

Een nacht camera werkt ook op deze manier. 

Slide 1 - Diapositive

Groot- en eenheden 
Activiteit = grootheid
Becquerel (Bq) = Eenheid

Je zegt dus; de (radio)activiteit in Nederland is 0,5 Bq!

Slide 2 - Diapositive

8.1 + 8.2 straling & radioactiviteit

Slide 3 - Diapositive

stabiele en instabiele isotopen
Een isotoop is stof waarvan de hoeveelheid neutronen in de kern kan verschillen. Men spreekt van een radio-actieve isotoop wanneer de kern van deze isotoop instabiel is. Wanneer een kern instabiel is, dan kan deze veranderen (uit elkaar vallen in ongelijke delen). Wanneer een kern uit elkaar valt zendt deze straling uit. Het uit elkaar vallen van atoomkernen noemt men radio-actief verval.
Organismen zijn opgebouwd uit onder andere waterstof en koolstof deeltjes. Onder koolstof bestaan de volgende isotopen: C-12, C-13 en C-14. C-12 en C-13 zijn stabiele kernen en zullen dus nooit uit zichzelf vervallen. C-14 is een radio-actieve isotoop van koolstof met (14-6=) 8 neutronen in de kern. En is van nature radio-actief (de kernen vallen spontaan uit elkaar). De meest voorkomende Isotopen van koolstof zijn C-12 en C-13. C-14 komt veel minder vaak voor, omdat deze kernen dus uit elkaar vallen.

Slide 4 - Diapositive

Stralingsenergie
Energie in de vorm van warmte
Stralingsenergie kan ook stoffen afbreken = Ioniserende straling

Slide 5 - Diapositive

Wat ziet een bij?
Een bij heeft 5 ogen: 2 facetogen en 3 mini-ogen. Mannetjesbijen hebben wel 7500 facetten per facetoog. Een bij ziet vooral groen,blauw en ultraviolet. Ook kan een bij cirkels, kruizen en stervormen zien.

Slide 6 - Diapositive

Verschillende soorten straling

Slide 7 - Diapositive

Röntgenstraling
Een andere methode is het maken van röntgenfoto's (zie de foto linksonder). Hierbij wordt röntgenstraling door het lichaam geschenen. Als deze straling het lichaam in geschenen wordt, dan zal een deel worden geabsorbeerd en een deel worden doorgelaten. Hoeveel er wordt geabsorbeerd hangt af van het soort stof waar de straling doorheen gaat en van de dikte van deze stof. 

Door de doorgelaten straling op te vangen op een fotografische plaat kan dan een röntgenfoto worden gemaakt. Doordat spierweefsel bijvoorbeeld meer röntgenstraling doorlaat dan bot, kunnen we de botten in het menselijk lichaam hiermee duidelijk in kaart brengen.

Slide 8 - Diapositive

Absorberen & doorlaten
Doorlaten - straling gaat na een voorwerp te passeren gewoon weer verder
Absorberen - De straling wordt tegengehouden door een voorwerp

Slide 9 - Diapositive

Radioactiviteit
Stoffen die ioniserende straling uitzenden zijn radioactief 
Meten met een geigerteller!

Slide 10 - Diapositive

Microgolven (verhitten)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Mutaties
Kan spontaan gebeuren 

Meestal door straling zoals; radioactieve straling, röntgenstraling of ultraviolet straling. 
Of door chemische stoffen zoals; sigarettenrook of asbest.

Dit noemen wij mutagene-invloeden  

Slide 13 - Diapositive

Straling waarnemen
Zichtbaar licht - Ogen (Kegeltjes & staafjes)
UV & IR met bepaalde apparaten!

Slide 14 - Diapositive

Noem een toepassing van röntgenstraling

Slide 15 - Question ouverte

Röntgenstraling

Slide 16 - Diapositive

waarmee kan je zichtbaar licht ook al weer zichtbaar maken?

Slide 17 - Question ouverte

Kunstmatig radioactief
Als mensen radioactieve stoffen maken

Slide 18 - Diapositive

Leg uit waarom de metalen plaat en de schroeven op deze foto vrijwel wit zijn.
  • Metalen absorberen röntgenstraling erg goed. De straling kan er niet doorheen; waar het makkelijk doorheen gaat is donker(der).

Slide 19 - Diapositive

Röntgenstraling
Röntgenstraling wordt gebruikt om röntgenfoto's te maken in het ziekenhuis.
Gaat door zacht weefsel (spieren, bloedvaten) heen, maar wordt tegengehouden door hard weefsel (bot). Als het word tegengehouden wordt het geabsorbeerd!

Slide 20 - Diapositive

 Ultraviolet (UV)
Straling vanuit de zon

Ozonlaag beschermt ons!

Slide 21 - Diapositive

Microgolven

Slide 22 - Diapositive

CT-scan
Ook bij een CT-scan wordt gebruik gemaakt van röntgenstraling. Hier worden meerdere metingen gecombineerd om een doorsnedefoto van het menselijk lichaam te maken. Series van deze doorsnedes kunnen gecombineerd worden tot een 3D weergaven van het menselijk lichaam. Hieronder zien we bijvoorbeeld doorsnedes van de hersenen.

Slide 23 - Diapositive

CT scan
De CT-scan werkt met röntgenstraling. De scanner bestaat uit een röntgenapparaat dat onder verschillende hoeken röntgenfoto’s maakt. 

Zo ontstaat een 3D-röntgenbeeld van de binnenkant het lichaam.

Slide 24 - Diapositive

Zichtbaar licht bestaat uit een aantal kleuren; zet de kleuren in de juiste volgorde neer

Slide 25 - Question ouverte

Kleuren van zonlicht
Alle kleuren die in het licht voorkomen noemen we het kleurenspectrum.
Je kunt deze kleuren
zichtbaar maken met
een prisma.

Slide 26 - Diapositive

Voorbeeld
I-131 heeft een halveringstijd van 8 dagen. De activiteit is 64 Mbq (M = Miljoen). Hoe groot is de activiteit na 32 dagen?

dag 0 = 64 Mbq
dag 8 = 32 Mbq
dag 16 = 16 Mbq
dag 32 = 8 Mbq
Na 32 dagen is de activiteit nog 8 Mbq

Slide 27 - Diapositive