Herhaling Grammatica Zinsdelen H4

Grammatica zinsdelen
Welkom!

Herhaling van onder andere het naamwoordelijk gezegde

Pak je Cromebook en doe mee!
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-5

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen
Welkom!

Herhaling van onder andere het naamwoordelijk gezegde

Pak je Cromebook en doe mee!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zoek je als eerste op in een zin?
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
lijdend voorwerp
D
zinsdelen

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdeel de zin in zinsdelen. Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Renzo schrijft graag elke dag een gedicht voor Nina.
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn zus is vervelend.
Deze zin heeft een ...
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gebouw wordt afgebroken.
Deze zin heeft een...
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin?
De vervelende afwas bleef lang staan.
A
bleef
B
afwas bleef
C
afwas blijft vervelend
D
er is geen naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp in deze zin?
Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John de Mol bestaat al meer dan vijf jaar.
A
meer dan vijf jaar
B
Het bekende Nederlandse televisieprogramma
C
Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John
D
Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John de Mol

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opa geeft zijn laatste gebakje weg.
opa =
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.
gisteren =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Simon is vorige week 16 geworden. Noteer het naamwoordelijk gezegde uit deze zin.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De zomervakantie lijkt mij de fijnste tijd van het jaar.
Noteer het naamwoordelijk gezegde.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de pv van de volgende zin:
"Ik vraag wat geld te leen"

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de pv in de volgende zin:
"Peter zegt dat hij morgen een reep chocolade mee zal nemen"

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 15 - Quiz

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Petra wil graag met haar moeder tennissen'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdzin of bijzin?

'Ik ga morgen naar de kapper.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 17 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).
Hoofdzin of bijzin?

'... als ik mijn pianoles kan afzeggen.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 18 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat niet naast de persoonsvorm (kan).
2a [Mijn moeder heeft me straf gegeven,] want
2b [ik was een uur te laat thuis.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a en b zijn beide BZ
C
a is HZ, b is BZ
D
a is BZ, b is HZ

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1a [Ik ben in Griekenland geweest], 1b omdat [mijn moeder daar is opgegroeid.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a is HZ, b is BZ
C
a is BZ, b is HZ
D
a en b zijn beide BZ

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jan ziet Elly achter het raam en Wieke ziet Jan op de fiets.

A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De tuin is nat, doordat het regent.

A
hoofdzin + hoofzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het meisje slaat haar zusje en zij stompt haar broertje, omdat ze stom doen.


A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
C
hoofdzin + bijzin + bijzin

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sneeuwwitje werd ziek, doordat ze van de vergiftigde appel at.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorwaarts of achterwaarts?
Lisa heeft nieuwe bloemen gekocht en een vaas.
A
voorwaarts
B
achterwaarts

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welk niveau?
Ik hou van dropauto's en -sleutels
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke niveau?
Eline kocht een nieuwe fiets en heeft deze gelijk geverfd.
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alleen mensen met nieuwe schoenen en kleren kregen een paraplu
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hond werd voortdurend gepest en tenslotte ziek.
Verbeter de samentrekking.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De hond werd voortdurend gepest en tenslotte ziek.
Aan welke voorwaarde wordt niet voldaan?
A
Functie
B
Betekenis
C
Getal

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
Verbeter de samentrekking.

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
Aan welke voorwaarde wordt niet voldaan?
A
Functie
B
Betekenis
C
Getal

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lukte haar niet de beste te blijven en begon nerveus te worden.
Verbeter de samentrekking.

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lukte haar niet de beste te blijven en begon nerveus te worden.
Aan welke voorwaarde wordt niet voldaan?
A
Functie
B
Betekenis
C
Getal

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De boot was goed uitgerust en de bemanning ook.
Verbeter de samentrekking.

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De boot was goed uitgerust en de bemanning ook.
Aan welke voorwaarde wordt niet voldaan?
A
Functie
B
Betekenis
C
Getal

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De clown trok zijn kleren uit en trok zich niets van van zijn publiek aan.
Verbeter de samentrekking.

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De clown trok zijn kleren uit en trok zich niets van van zijn publiek aan.
Aan welke voorwaarde wordt niet voldaan?
A
Functie
B
Betekenis
C
Getal

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions